Waarom is het zo stil, vraag je je wellicht af? Omdat we de puntjes op de i aan het zetten zijn van De waarde van bloed, de finale van de Paraisotrilogie. Laatste edits, zetproeven, de kaft…
En jongens, ik merk dat ik er een beetje sentimenteel van word, haha. De eerste woorden voor deze serie zette ik op papier in april 2018. De laatste woorden in juli 2025. Zeven jaar van mijn leven.
Wat houd ik van deze personages. Kai die iedereen kent, die zo om iedereen geeft en voor mensen alles doet, ondanks wat hij meemaakt. Ilsa met haar hele gevecht om controle over haar leven. Monika, die om moet gaan met verraad en verlies. En Sergio, die tot het uiterste zal gaan om degenen die hij liefheeft te beschermen.
Wat houd ik van Paraiso, met zijn grote tegenstellingen, de Hydrontoren, het stuwmeer, het theehuis op Caldeira plaza. Het dauwgaas tussen de flats. De lege rivierbeddingen en ravijnen rondom de stad. Het verkeersgrid en de pods.
Ik zal het allemaal ontzettend missen. Maar allereerst kijk ik er zo naar uit om jullie reacties op de finale van de trilogie te horen. Ik heb alles uit de kast getrokken om het zo spectaculair en spannend mogelijk te maken. Monsters, magie, explosies…. we hebben het allemaal.
check mijn vintage nanowrimo 2003 shirt hier! (en omg wat was ik hier nog n baby!)
Ik vermoedde al een tijdje dat de boel zou gaan klappen, maar gisteren in de About Books uitzending bevestigden kijkers het voor me. NaNoWriMo is na vijfentwintig jaar terziele. Het… het doet me best wel wat, moet ik heel eerlijk zeggen; ik ben er zo ongeveer vanaf het prille begin bij geweest.
Mijn allereerste keer was in 2002, toen een Amerikaanse kennis van me me op de site wees en me vroeg of ik mee zou doen, ik schreef tenslotte zo graag. En dat klopte, hoewel ik sinds ik op mezelf woonde (ik ben toen ik net 19 was het huis uit gegaan om te gaan samenwonen met wat nu mijn man is) eigenlijk helemaal geen echte boek-lengte verhalen geschreven had. Op de middelbare school schreef ik hele boeken, maar daar was ik eigenlijk een beetje mee gestopt. Ik roleplayde alleen nog online.
Maar de uitdaging zag er leuk uit, en ik had een verhaaltje liggen van 4 geschreven A4-tjes dat ik best wel uit wilde werken, dus ik had zoiets van… waarom niet. Daar is het toen begonnen. Ik heb in November 2002 de 50K op 29 november gehaald. Ik was zó trots. En van daaruit heb ik jarenlang meegedaan. Het dwong me om te creëren, en daar ging ik verdomde goed op.
Ik ben zelfs voor het Nederlands/Belgische forum nog twee jaar Municipal Liaison geweest (2004-2005); ik organiseerde de Kick-off bijeenkomst, de Thank God It’s Over party, en was een aanmoedigende forumbeheerder samen met nog iemand anders. Ik vertelde iedereen die schreef over de uitdaging, en hoe het hen kon helpen. Ik deed ieder jaar mee, ik kocht de merchandise.
Ik heb mijn beste schrijfmaatje Brenda Hingstman (waarmee ik o.a. Onrust en vele korte verhalen geschreven heb) letterlijk op de Kick-off party van NaNoWriMo 2004 ontmoet.
schrijfweekendje tijdens nanowrimo 2021
Ik heb schrijfweekendjes met mijn matties gedaan tijdens de eerste week van Nano, in een Landal huisje, of gewoon bij iemand thuis. Samen knallen. Woordenraces gedaan. Iedereen aangemoedigd.
De laatste jaren deed ik niet altijd super fanatiek meer mee, of met een heel nieuw project, of zo, want op dit punt ben ik al een tijdje gepubliceerd auteur met deadlines en lopende projecten. Maar ik heb het initatief, de uitdaging, alles, altijd een super warm hart toegedragen. Ik heb ontzettend veel te danken aan Chris Baty (de bedenker/oprichter) en zijn vrienden.
Het is jammer om zoiets unieks ten onder te zien gaan aan mismanagement en intern gesteggel. 😦
Voor de kijkers van About Books – we zijn aan het kijken of we in onze uitzendingen de aankomende maand tijdens Camp Nano jullie kunnen helpen om het schrijven, het wordcount, en de voortgang te stimuleren in ons Over Schrijven segment. Want als anderen het niet doen, dan doen we het gewoon met onze eigen community, nietwaar? 🙂
Er was eens een manuscript genaamd De Waarde Van Bloed, afgemaakt op 29 december 2022, dat bijna 127000 woorden telde. Degene die het geschreven had – ik dus – had toen het lumineuze idee om het manuscript in tweeën te splitsen, simpelweg omdat hij veel dikker was dan het voorgaande deel (De Prijs Van Water), en omdat er op ruwweg halverwege een mooi climaxmoment zat.
Het manuscript werd toen gesplitst in Bloed In Het Water, en wat er overbleef zou De Waarde Van Bloed worden. Of blijven, wat je wil. Uiteraard ging alle aandacht naar Bloed In Het Water op dat moment. Het was tenslotte boek 2, die kort daarop zou moeten uitkomen. Ik gaf het alle scenes die het nodig had om een badass boek te worden, met spanningsboog, personageonwikkeling, achtergronden, alles. Het werd een prachtig boek van 81000 woorden, dat uitkwam eind juli 2024. Ik ben nog steeds SUPER trots op Bloed.
En ik vertelde mezelf: ik moet gewoon even wat zut bijschrijven – zut waar ik geen plek voor had toen het nog 1 manuscript was – voor Waarde Van Bloed, en dan komt het vanzelf goed. Want ik had tenslotte het verhaal al geschreven. Die vette eindconfrontatie (op twee fronten!) stond al als een huis. Alles kwam al mooi samen. Ik had nu gewoon meer ruimte om een extra proloog toe te voegen, en dan vervolgens een uitgebreider einde te schrijven. Toch?
Maar als je even mee telt, dan weet je dat als 127K van het originele manuscript 81K kwijtraakt aan boek 2, dat er dan nog 46K overblijft voor Boek 3. En eigenlijk is dat geen boek. Of makkelijk aan te vullen met alleen een proloogje en epiloogje. Toont maar weer hoe shit ik ben in rekenen/wiskunde – ik dacht dat dit wel gemakkelijk goed kon komen.
Ik dacht, ik maak me even boos tijdens Nanowrimo ofzo, en dan staat het wel. Toch? 😀
Mja, misschien niet alleen slecht in wiskunde, maar ook nog eens super naïef.
De reden dat het hier zo stil is geweest de afgelopen tijd is omdat ik aan het stoeien ben geweest met mijn manuscript. Want ik had een aantal gave mid-verhaal climax scenes gebouwd, en een proloog waar ik heel blij mee ben (ik ben zo verliefd op al mijn antagonist prologen in deze serie jongens, echt, stel me er alle vragen over want IK HOUD DAN MIJN KOP NIET), maar de mid-verhaal scenes betekenden dat ik als een idioot alles moest herschrijven richting het einde want mijn logistiek, motivaties en situaties klopten niet meer. En op de een of andere manier blokkeerde dat me volledig. Het manuscript voelde als één brok chaos, onlogisch, onduidelijk, en ik wist niet goed waar ik moest beginnen.
tijdens het schrijfweekend, terwijl ik mijn tijdlijn aan het ontwarren was 😀
Een paar weken geleden, echter, tijdens een schrijfweekendje met mijn matties heb ik mezelf een schop voor mijn kont gegeven en heb ik mijn manuscript geunfucked, en opeens was de blokkade weg. Het was als magie. Mijn blokkade loste op als sneeuw voor de zon. De knopen waren uit mijn draad, ik zag het uiteinde weer. (Het enige wat me nog tegenhield was de remaster van Suikoden 1&2 voor Playstation 5) En ik heb zo een paar duizend woorden naar het einde toe geschreven, die epiloog toegevoegd. Een daadwerkelijk denouement. Ik ben zo blij! ✨
Het is nog steeds een lean & mean manuscript want hij klokt in op 70130 woorden, maar hij ligt nu bij de proeflezers (o.a. de lieve, leuke, getalenteerde mensen op de foto hierboven ❤️) en ik vermoed dat er daar en bij de redactie nog wel het een en ander bij zal komen. Maar hij STAAT, jongens. Ik heb weer een vol manuscript met een (semi?) coherent verhaal. Nogmaals: ik ben zó blij. (meer sterretjes ✨)
Eens kijken wat de proeflezers zeggen, en dan kan hij hopelijk begin mei naar de uitgeverij. En dan heb ik iets waar ik de volle 100% achter sta. Want die climax van dat verhaal? Nog steeds super gaaf. Ga je leuk vinden. Beloof ik. En buiten dat is de rest nu ook leuk geworden, haha. Eindelijk.
Ik bedenk me net dat ik zeg “eindelijk” maar waar hebben we het eigenlijk over – Bloed is eind juli uitgekomen. Het is nu maart. Het voelde als een eeuwigheid, maar uiteindelijk heeft het maar een paar maanden geduurd. Ik ben misschien wat te streng voor mezelf? Eh. Ik ga vooral verder met blij zijn nu. Let’s fucking goooo 🙂
Ik kan bijna niet geloven dat het jaar alweer bijna voorbij is. Wat is het voorbij gevlogen! En wat is er een hoop gebeurd. Een nieuw boek, een verhalenwedstrijd winst, al die beurzen…
Dus wat gebeurde er allemaal in 2024?
In februari kreeg ik een nieuwe baan en werd mijn leven opgeslokt door Final Fantasy 7 Rebirth. Ik benoem dat laatste vooral omdat dat mijn verhaal “In Het Maanlicht”, dat ik in de weken daarop schreef, heel erg beinvloed heeft.
In april was het ’t tienjarig jubileum van mijn eerste boek, “Stof & Schitteringen”. Ik heb het niet heel uitgebreid gevierd, maar het was toch wel heel leuk om op terug te kijken! Ik was in die periode vooral druk bezig met mijn nieuwe baan combineren met beurzen als Elfia en schrijven, want ik schreef twee verhalen voor Waterloper verhalenwedstrijd: “In Het Maanlicht” en “De Belofte”.
In juni gingen we los met de redactie van “Bloed In Het Water”! Het ging van een leien dakje, ongelofelijk voorspoedig, en voor ik het wist waren we klaar. En toen was het tijd voor de kaft, en … het was perfect, de boeken arriveerden van de drukker precies op mijn verjaardagsfeestje. Mooier kan het niet. ❤
Daarna Castlefest, Elfia Arcen, Comic Con…
En toen de uitreiking van Waterloper. Waarbij bleek dat “In Het Maanlicht” het winnende verhaal was! Echt absoluut fantastisch, ik kan er nog steeds niet over uit. De Waterloper trofee staat nu gebroederlijk in de kast de Fantastels trofee gezelschap te houden. 🙂
En wat gaan we doen in 2025?
Ervoor zorgen dat “De Waarde Van Bloed” publicatieklaar is. Da’s een beetje mijn grote falen – ik had hem eigenlijk dit jaar klaar willen hebben voor de uitgever, maar dat is niet gelukt. Ik heb niet zo veel geschreven de afgelopen maanden, vrees ik. Maar volgend jaar moet ik wel, want ik wil ervoor zorgen dat “Waarde” klaar is om op Castlefest uit te komen. Dus volgende maand wil ik gaan knallen!
En verder… ik wil alvast een opzet gaan maken voor een volgend project – gebaseerd op een heel oud idee waar ik in 2010 (!) al eens aan heb zitten plukken -, dat ik na afronding van de Paraiso serie ga oppakken. Ik wil hier nog niet al te veel over zeggen, want het is allemaal nog wat onzeker, maar ik heb leuke ideeën, en ik denk dat hier zeker een gaaf project uit kan komen.
Dus we gaan het zien. Laten we van 2025 een feestje maken!
Voor nu… heel fijne kerstdagen en een schitterend uiteinde allemaal. We zien elkaar gauw weer! xxx
Mocht je denken: “jemig wat is Kelly stil de laatste tijd”, dan kan ik nu uitsluitsel geven waarom! Er werd hier ondertussen keihard gewerkt aan de redactie van boek 2 in de Paraiso serie.
En: we zijn zo goed als klaar met de redactie, dus dat betekent dat het zo goed als zeker is dat het (lang-verwachte) vervolg op “De Prijs Van Water” zal verschijnen op Castlefest. Nog even de woordredactie, zetproef, en de finishing touches, maar dat gaat lukken. Hij is er volgende maand al!
Dus, korte samenvatting van wat je staat te wachten:
Boek 2 van de Paraisoserie, het vervolg op De Prijs Van Water
Titel: Bloed In Het Water
Inhoud: …Wat gebeurt er zodra onze helden uit de Hydron toren zijn ontsnapt? (spoilers: wat antwoorden, wat motivaties, verschuivende loyaliteiten, verraad, rondlopen in Paraiso, en een aantal hele gave battles)
Kaft en flaptekst: volgen heel binnenkort
Beurzen: Let’s goooo 😀 (ik was er niet bij op Comic Con omdat ik aan het feesten was op Graspop en Bloed In Het Water toch nog niet uit was, maar die tijd is over. We gaan knallen! Ik kan niet wachten om mijn Boek 2 aan jullie te introduceren <3)
Foto hieronder: mijn schrijfplek in de woonkamer en een hele grote, triomfantelijke grijns op mijn gezicht. Want zo voel ik me wel een beetje! Woei!
“Go into the arts. I’m not kidding. The arts are not a way to make a living. They are a very human way of making life more bearable. Practicing an art, no matter how well or badly, is a way to make your soul grow, for heaven’s sake. Sing in the shower. Dance to the radio. Tell stories. Write a poem to a friend, even a lousy poem. Do it as well as you possibly can. You will get an enormous reward. You will have created something.”
Ik ben wel eens gevraagd hoe ik eigenlijk zo begonnen ben met schrijven. Ik vind het moeilijk om die vraag te beantwoorden, want ik kan eigenlijk niet echt anders. Ik schrijf al mijn hele leven. Ik vertelde al verhalen voordat ik had leren schrijven. En tja, daar houd ik waarschijnlijk ook nooit mee op. Als ik niet gepubliceerd was, dan had ik nog steeds geschreven. Het enige verschil zou zijn dat mijn verhalen dan nooit gelezen zouden worden.
Ik heb net het voorwoord zitten schrijven van mijn aankomende verhalenbundel genaamd Zwanenzang, en daarin schreef ik dat ik tijdens COVID-19 verhalen heb geschreven om me af te reageren. Ik moest gevoelens en indrukken kwijt, ik wilde wegdromen, ik wilde mezelf uitdagen. Als ik die troep maar uit mijn hoofd kreeg, dan kon ik het wel aan. En dat is niet alleen tijdens COVID een ding geweest. Schrijven heeft me altijd al geholpen om relatief blij en stabiel te blijven.
En niet alleen dat, de creatie zelf is iets wat me heel erg blij maakt. Het is mijn manier om in deze wereld iets achter te laten, om iets te maken voor de mensen om me heen. Er staat niet voor niets Create. Affect. Repeat. op mijn linkeronderarm getatoeëerd. Het is een aanmoediging, een motto, en een spiekbriefje in een.
Want ja, hoewel het creëren me blij maakt, is het ook altijd spannend. Want wat als je creatie er niet uitkomt zoals je wil? Wat als je het niet meer kan? Wat als mensen het stom vinden? Schrijfsels publiceren is en blijft een best intiem proces, vooral als je schrijven gebruikt om je af te reageren. Dit komt uit mijn brein, uit mijn hart, uit mijn ziel. En ik hoop maar dat jij het leuk vindt.
Mja, zie hierboven, hahaha. Dit gevoel compliceert de creatie, soms tot op het punt dat het verlamt. Writer’s block, als dat bij mij gebeurt (en geloof me, het is gebeurd, en het zuigt echt heel hard), is een woeste mengeling van onzekerheid, twijfelen aan mezelf, angst voor de reacties van anderen, en een strengheid voor mijn eigen presteren die soms best pijnlijk kan zijn. Want ík mag niet falen, toch? Ik mag niets slechts maken; ík moet het goed doen. Best vermoeiend, soms, van die gedachten. Vandaar de spiekbrief op mijn arm: Create, affect, repeat. Creëer, maak een indruk op de wereld, doe het dan nog een keertje.
Want hoewel het eng is, en spannend, en soms super frustrerend, heb ik het schrijven toch nodig. En eigenlijk is de goedkeuring van anderen ervoor gewoon een bijverschijnsel. (Toch?)
Whoo, derde post in de serie! Inmiddels is het niet heel erg “schuif aan bij mijn tuintafel”-weer meer, dus we hebben nu een knusse bank en een kop thee om samen op te zitten en te kletsen over schrijven. Ik heb zojuist mijn inzending voor de Harland Awards de deur uit gedaan, dus ik vind dat ik wel even wat kletsen verdien 😀
Op welk punt in je schrijfproces verzin je de titel voor je verhaal of je boek?
Goeie vraag, want dat wisselt heel erg! Soms is de titel het eerste wat ik weet van een verhaal, maar meestal werk ik met een werktitel die ik later aanpas naar iets wat ik beter vind werken. Stof & Schitteringen heeft bijvoorbeeld altijd al zo geheten, maar Bloed & Scherven is nog een tijdje Zand & Scherven geweest (wat ook niet slecht is, aangezien er belangrijke scenes op het strand plaatsvinden in dat boek), en Talent & Kristal is héél lang Talent & Terreur geweest. Pas enkele maanden voor de publicatie vond ik deze titel toch wat te heftig en heb ik hem afgezwakt. Dat was toen best een moeilijke beslissing, want aan de ene kant is die heftige titel wel precies wat er gaande is, maar aan de andere kant wilde ik mensen ook niet afschrikken. Vuur & Vergankelijkheid heeft bijna het hele schrijfproces heen en weer gepingpongd tussen de uiteindelijke titel (waar ik mee begonnen was) en Vuur & Verandering, die ik net zo goed vond werken. Het hing er echt vanaf op welk aspect ik wilde focussen, want het verhaal komt neer op het verbreken van de status quo en het creëren van de toekomst, hoe goed of slecht die ook zou zijn. Dus voor allebei is wat te zeggen – alleen Vergankelijkheid klinkt veel cooler, let’s be real 😀 Verloren Zielen daarentegen was heel gauw verzonnen, die tijdens een brainstormsessie met mijn schrijfmaatje en vriendin Brenda bedacht is. Die voelde meteen zo goed, dat ik er niets meer aan veranderd heb.
Met korte verhalen is het vergelijkbaar. Onze plaats in het universum, bijvoorbeeld, hebben we ingezonden naar een verhalenwedstrijd met een andere titel, genaamd Een tijdelijke oplossing. De jury had wat opmerkingen over de titel, en hoewel ik een tijdje zuur was over een verandering (de inspiratie voor de daadwerkelijke uitschrijving van het verhaal kwam uit een liedje met de frase ‘a temporary solution’ en die wilde ik niet loslaten), zijn co-auteur Corina en ik helemaal tevreden met wat het geworden is. Roze Water heette oorspronkelijk Een handvol goud, wat denk ik ook wel gewerkt zou hebben, maar klinkt ietsje minder exotisch. Bovendien focust het op de steekpenningen, en niet op de infectie – en ik wilde daar de aandacht op vestigen. Rode lantaarns heeft vanaf het begin zijn titel gehad, omdat het concept van de herdenkingsdag, de lantaarns en de rouw direct op een liedje genaamd “Red paper lanterns” is gebaseerd. Zoals je ziet, loopt het lekker uiteen! 🙂
Deel een zin of paragraaf van je schrijfsels waar je het meest trots op bent, en leg uit waarom.
Er zijn er meerderen die ik heel fijn vind, maar die zijn soms erg spoilerig. Dus laat ik deze delen – dit is een paragraaf uit Talent & Kristal:
‘De Lentagon is niet veilig,’ zei Sirka opeens. Haar stem was rauw en vol met emotie. ‘Er is niets veiligs aan het kristal en ik baal dat ik keer op keer deze verdomde discussie met mensen moet voeren. Het is geen kadootje, het is geen schild. Het is een mes zonder handvat en voor je het weet bloed je erop dood en voel je je er geweldig bij.’
Soms lees je een stuk tekst terug en dan wéét je dat je in de flow was, en dan zie je passages of dialogen waarvan je denkt: YES. Dit was sowieso een mooi moment – een moment waar Joy, Sirka én Seamon het roerend met elkaar eens waren, en samen een front tegen de buitenwereld vormden. (eat shit, Lemaire).
Heb je onlangs wat nieuws geprobeerd? (stijl, genre, perspectief, of iets anders?)
Bijna altijd – veel van mijn korte verhalen zijn uitdagingen voor mezelf geweest. Zo was Nachtdienst mijn uitdaging om een horrorverhaal te schrijven, en bij Zij die weggingen wilde ik iets met veel sfeer schrijven. Onlangs heb ik een kort verhaal geschreven (bijna het hele jaar mee bezig geweest, het is op het moment een beest van bijna 10K en whew, het is een PROJECT) waarbij ik met proza en stijl aan het experimenteren ben geweest.
Ik durf er nog niet zo veel over te vertellen, want spoilers misschien – ondanks dat ik m niet geschikt vind voor verhalenwedstrijden – maar wat ik wel kan zeggen, is dat ik de onstabiele mentale staat van de hoofdpersoon in de tekst, als stijlfiguur, wilde laten terugkomen. En volgens mij is dat gelukt. Volgens mij voelt het niet als een super herkenbaar verhaal van mij. (?) Er is me verteld dat ik een super opvallende, herkenbare stijl heb, dus het zou fijn zijn als ik daarvan weg kan stappen. Dat experiment is dit verhaal geworden. Het heeft nog een paar tweaks nodig, en het is echt SUPER bleak, maar missie geslaagd, denk ik zo 😀
Delen jullie ook je favoriete zinnen en titels en nieuwe experimenten? Ik hoor ze graag! 😀
Tien jaar is niet niets. Natuurlijk moet je een decennium afsluiten met iets van een terugblik. En nu ik vandaag eindelijk uit mijn nestivus-modus (Nestivus: de dagen tussen kerst en Oud & Nieuw, zie plaatje aan de rechterkant) gekropen ben (en Final Fantasy XV bijna uitgespeeld heb *kuch kuch*), is het tijd om weer wat te gaan doen. We beginnen dus heel ambitieus: met een terugblik! Hij is nogal uitgebreid, dus bereid je maar voor… Hij is compleet met plaatjes en foto’s en vanalles. Het wordt een feestje! 😀
Oktober 2010, toen was ik al met bollen bezig 🙂
2010: Ergens in het eerste decennium van dit millennium, toen ik weer fanatiek begon met schrijven, beloofde ik mezelf dat ik voor publicatie zou gaan. Ik wilde rond mijn dertigste gepubliceerd worden, zei ik. En ik schreef en schreef en schreef, maar ik liet de eerste versies altijd liggen en verstoffen. Ik was meters aan het maken, ik experimenteerde, ik bouwde werelden. Ik had lol. Maar het was nog altijd amateurwerk. Natuurlijk was het dat 🙂
En eind 2010 (toen ik dus net dertig was) las ik een advertentie van Pure Fantasy: “Heb lef, stuur een verhaal in naar PF!” en dat deed ik, in een vlaag van verstandsverbijstering. Brutale mensen hebben de halve wereld, nietwaar? Ik pakte het enige verhaal dat ik in het Nederlands had liggen, poetste het op, en stuurde het in naar Pure Fantasy verhalenmagazine. …En ze haatten het niet. Het had werk nodig, maar ze wilden het best publiceren. Ik viel bijna flauw. En vervolgens sloeg de onzekerheid toe. Kón ik dit wel? Maar ik ging toch aan de slag. 🙂
2011: In 2011 werkte ik samen met een van de toen-nog-redacteuren van Pure Fantasy, Cocky van Dijk, samen om mijn kortverhaal “Geboorterecht” publiceerbaar te maken. De samenwerking was super fijn. We begonnen onze mailwisseling over het verhaal met “Met vriendelijke groet” ondertekeningen, en eindigen met liefs en xxx. En toen, in oktober, verscheen de Pure Fantasy met mijn verhaal. Compleet met illustratie van Melchior van Rijn. De illustratie hangt in poster-vorm boven mijn bureau. Ik kan naar Sirka kijken wanneer ik wil 🙂 Ik vond het fantastisch. ❤
Op de forums raakte ik aan de praat met Corina, die ook debuteerde met een kort verhaal in dezelfde bundel. En dat was het begin van onze vriendschap 😀
Eind 2011 riep Luitingh een manuscripten wedstrijd uit, waarbij het winnende boek gepubliceerd zou worden. Aangezien de reacties op “Geboorterecht” goed waren, besloot ik het verhaal dat ik in 2006 had geschreven (waar “Geboorterecht” de proloog van was), uit het Engels terug naar het Nederlands te vertalen en te herschrijven, redigeren en klaar te maken voor publicatie. Dream big, right? 🙂
aww, check dat “eerste versie” dan 🙂
2012: Dit jaar stond in het teken van twee dingen: 1) Het herschrijven van wat nu “Stof & Schitteringen” zou worden, en 2) de ontdekking dat mijn ingestuurde kortverhaal voor Fantastels verhalenwedstrijd goed was voor een 8e plaats! De hype van Fantastels gaf me de hoop dat ik dit kon, en het hele jaar werkte ik aan mijn manuscript, geholpen met een stel lieve proeflezers (*blaast kusjes naar de Braining schrijfgroep en haar man*). Tegelijkertijd begon ik aan het herschrijven van wat nu “Bloed & Scherven” is, want ook daar had ik een eerste versie van rondslingeren op mijn harde schijf (daterende uit 2008). Om een beter gevoel te krijgen voor antagonist Romain schreef ik kortverhaal “Rode Lantaarns”, die ik die herfst uitstuurde naar Fantastels verhalenwedstrijd, want waarom niet, toch?
“Stof & Schitteringen” stuurde ik vlak voor de deadline op 31 december uit naar de manuscriptenwedstrijd. En toen was het wachten geblazen.
knuffel van Cocky! Check mijn ongelovige gezicht, zo kijk je als je hoort dat je wss uitgegeven gaat worden 🙂
2013: Dit jaar begon slecht, met een afwijzing van Luitingh. Ik haalde de shortlist niet eens, en dat was even heel rauw op mijn dak. Om mezelf te troosten, schreef ik keihard door (serieus, ik denk dat 2013 mijn meest productieve jaar OOIT is, meer dan 200.000 woorden) aan de League wereld die ik deel met Brenda. Ik maakte bizar veel meters.
En toen kwam in de lente de uitreiking van Fantastels verhalenwedstrijd, en werd “Rode Lantaarns” 7e en won de Deviant prijs. En niet alleen dat. Tijdens de uitreiking sprak ik Cocky van Dijk aan, nu redactrice bij Zilverbron, of zij “Stof” misschien niet zouden willen uitgeven.
Niet veel later kreeg ik het verlossende woord. JA.
Ik zette dit blog op en ging hard aan de slag met herschrijven, want het zou nog even duren voordat we zouden beginnen met de redactie. Maar dat was prima. Dankzij die wachttijd hebben we een véél betere scène in de boot op het Mentornameer.
Oja, en ik herschreef ook nog even een roman in de League wereld af, genaamd “Expendable Souls”, een oude Nanowrimo uit 2007. Gewoon, omdat het kon. Die zal het levenslicht waarschijnlijk nooit zien, maar ik heb hem laatst teruggelezen en het is misschien een van mijn favoriete verhalen die ik ooit geschreven heb.
Tijdens een vakantie in het Lake District in Engeland had ik een droom over een stad tijdens een plaag, en een poortwachter die goud aanneemt – en dat schreef ik uit tot een kortverhaal genaamd “Roze Water”, dat ik uitstuurde als mijn Fantastels inzending, en ging ik verder met mijn herschrijven voor “Bloed en Scherven”, omdat ik toch al ‘in the zone’ was.
en zo kijk je als je Fantastels wint…
2014: Dit was het jaar van “Stof & Schitteringen”. De redactie, de publicatie, het nieuws dat we meteen “Bloed & Scherven” het jaar erop zouden uitgeven, Elfia…de andere beurzen, de eerste recensies… wat een stroomversnelling.
En niet alleen dat, omdat we toch al aan het winnen waren, won ik Fantastels verhalenwedstrijd met mijn verhaal “Roze Water”, een week voordat “Stof” gepubliceerd werd. We moesten gauw de achterflap van mijn boek op het laatste moment nog aanpassen. Ik kon het niet geloven – nog steeds niet, eigenlijk. 😉
Dat jaar tijdens Nanowrimo schreef ik de allereerste versie van “Vuur & Vergankelijkheid”, omdat ik een idee had voor een prequel. Daar is later letterlijk NIETS van overgebleven. Nouja, op de titel na, dan. Maar dat maakt niet uit. Je kan niet altijd winnen. En het is niet alsof ik het jaar niet afsloot met de redactie voor “Bloed & Scherven”.
…En de opmerking van Cocky dat ‘sorry, het einde moet echt anders…’ Dat was nog wel een dingetje. Ik moest de volgende dag 2 uur naar Heerlen rijden, naar een klant. Ik heb de hele weg (heen & terug) geknarsetand over hoe ik dit op moest lossen, maar uiteindelijk had ik een nieuw einde, en dat is het einde wat we allemaal kennen. Het einde wat de opening zou geven voor “Talent & Kristal”, maar daar komen we nog.
ik ben hier zo happy, dat je nauwelijks ziet dat ik 4 uur slaap had die nacht
2015: Want dit was een flinke terugslag. Direct na het afronden van de redactie en mooi ‘on schedule’ voor de publicatie van “Bloed & Scherven” sloeg het noodlot toe, en mijn uitgever, Jos Weijmer, overleed plotseling…
Opeens was alles onzekerheid en verdriet. Ik kende Jos niet zo goed, dus ik leefde mee met anderen, en leefde in angst dat ik een contract getekend had, maar wat als de boeken nu niet meer uit zouden komen? We hadden net besloten dat er een deel 3 zou komen, namelijk. Ik had nét een geweldig idee gepitcht. Een paar maanden lang leefden we in limbo wat er met de uitgeverij zou gebeuren. De beurzen waren super weird en verdrietig.
Fantastels dat jaar werd gewonnen door mijn schrijfbuddy Brenda (ik werd 10e, waar ik super blij mee was, want mijn verhaal “Zij die weggingen” was een experiment ver buiten mijn comfort zone).
En toen, terwijl ik op vakantie was in Schotland, kwam het verlossende woord: Cocky en Barry zouden de uitgeverij overnemen, en de boeken die klaar hadden gelegen voor Elfia, zouden op Castlefest alsnog uitkomen! OMG!
Castlefest was geweldig, een droom. Elfia Arcen en FACTS volgden. En ik schreef, en ik schreef, en schreef aan de eerste versie van “Talent & Kristal”. 122K in drie maanden. Fucking gekkenhuis. Maar dit moest eruit, dit was het einde van de trilogie. Ik brak mijn hart in duizend stukken op dit einde.
2016: Corina’s boek “Vanbinnen en Vanbuiten” kwam uit, ik jureerde voor Fantastels verhalenwedstrijd, en het beursseizoen was een gekkenhuis. Ik mocht in een panel zitten voor “jonge, spannende stemmen in het genre” op de Harland Awards. Ik herschreef “Talent” voordat Cocky en ik samen aan de redactie togen. Het was een intense tijd, maar het zo waard. En toen kwam “Talent & Kristal” uit. Castlefest was een gekkenhuis qua verkoop, en toen moest de boekpresentatie op de Logeerboot in Dordrecht nog komen. Wat een heerlijke dagen waren dat ❤
In september was ik een weekendje weg met mijn man en hebben we samen de premisse herbedacht van “Vuur & Vergankelijkheid” waar ik vol enthousiasme aan wilde beginnen, maar helaas ging dat niet zo makkelijk als ik wilde.
Ik had een flinke burnout van “Talent & Kristal” en het afschrijven van de trilogie, dus schrijven voelde als dikke stront. Het enige wat lekker ging, was een kortverhaal genaamd “Uitgangen”, dat ik instuurde naar Fantastels. Misschien lukte dat alleen omdat het niet Lentagon-gerelateerd is. Ondanks dat, is het wel een van mijn favoriete kortverhalen ooit.
met Joris en Kim tijdens een panel op World Con
2017: In 2017 redigeerde ik boeken voor Zilverbron, want dat had ik erbij opgepakt. Wel fijn, want dan ben je toch creatief zelfs al komt er qua proza weinig uit je handen. “Elins keuze”, “Bloedengel” en “Enkele reis Mars” kwamen aan het begin van het jaar uit – van mijn rode pen als redacteur.
Mijn kortverhaal “Uitgangen” was te controversieel om door de eerste ronde van Fantastels heen te komen, en dat was een flinke knauw aan mijn zelfvertrouwen. Gekoppeld met het feit dat schrijven voor geen meter ging, had ik het in 2017 niet makkelijk. Gelukkig waren de recensies van “Talent”, beurzen, de verkoop en de lieve lezers ontmoeten wel super leuk.
Ik zat in de jury van Edge Zero, wat pokkeveel werk was, schreef het voorwoord van die bundel, ging naar World Con met een aantal van mijn collega schrijvers (en had er een super tijd), en dwong Corina om een kortverhaal voor Fantastels met me te schrijven, ondanks dat ze het super druk had. Dat verhaal werd “Een tijdelijke oplossing”. In de aankomende verhalenbundel (daar later meer over) heeft hij een nieuwe titel, genaamd “Onze plaats in het universum”. Daarna leek het alsof er een dam brak. Iets in de combo van samen met Corina schrijven, en het lezen van Oathbringer van Brandon Sanderson opende een deur in mijn hoofd. Ik kon weer schrijven en ragde direct door naar het einde van de eerste versie van “Vuur & Vergankelijkheid”. Pffff.
signeren ftw
2018: Ik was druk aan het herschrijven voor “Vuur & Vergankelijkheid”, en vond na acht jaar bij CX een nieuwe baan (want ja, ik werk er ook nog naast). Minder training, meer consultancy bij de klanten thuis. Dat was best pittig, ook om dat nog te combineren met de redactie van “Vuur” die zomer. Fantastels was dat jaar voor het laatst. Het verhaal van Corina en mij werd 9e, waar we erg blij mee waren. Mijn schrijfgroep buddy Tijs won!
Castlefest was het publicatiemoment van “Vuur & Vergankelijkheid” en het was zo heerlijk om te zien hoe mensen bijna op me af renden om mijn nieuwe boek te halen. Ik redigeerde aan Kirsten Groots “De terugkeer van Layhar”, en dat project hield me ook lekker bezig.
En tja, toen was het tijd om te beginnen met een nieuw verhaal, een nieuwe boekenserie. Ik begon met “De prijs van water” schrijven. Iets héél anders! 🙂
mooi he, met zijn viertjes!
2019: Doordat mijn nieuwe baan qua drukte best wel mijn kont aan het schoppen was, kwam er van schrijven veel minder terecht dan ik zou willen. En toen het bedrijf waar ik werkte ging fuseren, maakte ik van de gelegenheid gebruik om wéér te switchen. Nog een baanwissel in twee jaar tijd, pffff.
In de tussentijd schreef ik kleine beetjes aan “Prijs”, redigeerde “Echo der Stervenden” voor mijn schrijfcollegaatje Natascha, schreef twee korte verhalen voor nieuwe verhalenwedstrijd Waterloper, genaamd “Nachtdienst” en “Rozengeur en maneschijn” (waarvan de laatste samen met schrijfbuddy Brenda) en probeerde tijd te vinden voor mezelf.
Ik telde woordenaantallen en realiseerde me dat ik met al mijn verhalenwedstrijd inzendingen en wat leuke Lentagon kortverhalen genoeg geschreven had om een bundel te kunnen vullen. Cocky vond mijn pitch leuk, en ik redigeerde samen met Tamara die zomer de verhalen. De bundel komt Q1 2020 uit, en heet “Verloren Zielen”. Ook schreef ik eindelijk de eerste versie van “De prijs van water” af, en rondde ik de redactie af van Ian Lavermans “De schaduwzijde van magie”. Pfew, dat was een bevalling, zo naast de rest van leven en mijn nieuwe baan!
Tijdens de uitreiking van Waterloper verhalenwedstrijd werden Brenda en ik 3e met ons verhaal “Rozengeur en manenschijn”, en mijn horrorverhaal “Nachtdienst” werd 10e. Ik was met allebei SUPER blij. “Nachtdienst” omdat het een experiment was (ik doe niet zo vaak échte horror), en “Rozengeur” omdat het een belofte is voor meer, later, een grotere, gedeelde wereld.
En nu is het jaar bijna af. Ik heb meerdere redactieprojecten tegelijkertijd lopen (*zwaait naar Roos, Suzanne en Heather*), en Cocky en ik zijn begonnen met de redactie van “De prijs van water”.
En nu?
Q1 2020: Bundel met kortverhalen “Verloren zielen“. Sorry, die hadden jullie nog tegoed, ik had dit najaar écht geen tijd voor de promotie van dit boek, dus die hebben we over het nieuwe jaar heen getild. In de bundel staan alle kortverhalen die ik in dit verslag genoemd heb (plus nog een paar leuke Lentagon verhalen), dus eigenlijk is “Verloren zielen” ook een terugblik op de afgelopen tien jaar 🙂
Elfia 2020: “De prijs van water“, boek 1 in de Paraiso serie. Ik zeg nu nog dat het een tweeluik is, maar dat heb ik vaker gezegd, dus ik durf niets meer te roepen 😉 Een actieverhaal in een moderne fantasysetting, maar een stuk bloederiger van spannender dan je van me gewend bent. Want monsters. En magie. En een kantoortoren, waarin mensen opgesloten zitten. Ik ben heel benieuwd hoe jullie hem gaan vinden!
Conclusie:
De afgelopen tien jaar hebben in het kader gestaan van schrijven, schrijven, schrijven. Vier boeken zijn het resultaat, en een bundel vol met kortverhalen die het bijna allemaal goed hebben gedaan op verhalenwedstrijden (en die ene die het niet goed deed, is het beste van allemaal). En dan kunnen we de geredigeerde boeken natuurlijk niet vergeten. Wat een absoluut gekkenhuis.
Ik had er geen seconde van willen missen ❤
Bedankt voor het lezen, het commentaar, jullie meeleven, jullie aanwezigheid, jongens. Laten we van 2020 een feestje maken. See you on the flip side! xx
Zomer 2006, tijdens een vakantie in Frankrijk. Hier was ik een verhaal aan het schrijven dat ik Dead In The Water noemde. 🙂
Als mensen me vragen hoe lang ik al schrijf, dan vertel ik ze dat ik al zo lang schrijf als ik me kan herinneren. En dat klopt ook wel – op de basisschool schreef ik korte verhaaltjes en genoot ik van opstellen schrijven, maar op de middelbare school, toen ik een computer met Wordperfect 5.1 op mijn kamer kreeg, werd het een van mijn grootste hobbies. Ik schreef vanalles, over een massamoordenaar die het op tieners voorzien had, over een meisje met een buurjongen die haar plaagde, over een creepy opvangtehuis voor tieners waar medische experimenten op ze uitgevoerd werden… allerlei soorten verhalen, en dit zijn degenen die ik me kan herinneren. Er zijn er meer, maar ze zijn bijna allemaal verloren gegaan toen de harde schijf van mijn 486 crashte (*snik*). Ik heb alleen degenen nog die ik uitgeprint had. (Maak backups, jongens!)
In 2002, toen ik 22 was, ontdekte ik Nanowrimo en ging ik, na een paar jaar alleen geroleplayed te hebben, echt verhalen schrijven. Ik vatte het plan op om rond mijn 30e gepubliceerd te zijn. Deze verhalen heb ik wel allemaal nog, en het is heel bijzonder om ze terug te lezen – vooral omdat ik de rudimentaire sterke en zwakke punten er zo uit kan halen.
Ik kan kristalhelder zien waar ik verbeterd ben (met name show don’t tell, actiescenes) en waar mijn inherente kracht zat (dialogen, personages). Het is echt alsof je naar het verleden kijkt als je een oud verhaal terugleest. Ik herken frases uit liedjes terug in hoofdstuktitels, of namen die ik aan personages heb gegeven om een bepaalde reden, of thema’s waar ik toen veel mee bezig was. Het is super grappig om te zien. Gaan die verhalen nog het levenslicht zien? Misschien.
Ze zijn vooral super belangrijk geweest in mijn pad naar de schrijver die ik nu ben. Mijn proeflezers zijn nu bezig met de alpha versie van De prijs van water, een non-stop ademloos actieverhaal. En ja de proza is but en er zitten een aantal structurele zaken ik waar ik nu aan zit te sleutelen, maar ik ben ook heel erg trots. Want een actieverhaal als dit? Die had ik in 2002 echt niet kunnen schrijven.
Het goeie nieuws: er zit dus vooruitgang in! (ik bedoel, ik heb mijn 10.000 uur echt wel gemaakt hoor, en ook wel FLINK meer dan dat!)
Het deed me echter wel nadenken over wat er nou voor gezorgd heeft dat ik mezelf heb kunnen verbeteren. En hier komen ze, in willekeurige volgorde:
oefenen, oefenen, oefenen! – meters maken! schrijven, kreng! buiten wordcount doelen, stel ik mezelf ook schrijfdoelen om me uit te dagen. ‘schrijf eens iets sferisch, verstilds’, of ‘schrijf een scene over iets waar je TOTAAL niet comfortabel mee bent, zoals een marteling’ of ‘schrijf eens een keertje een horrorverhaal’. Als je dingen niet uitprobeert, dan kun je de meters niet maken.
de feedback van proeflezers, redacteuren en juryleden – dankzij mijn allerliefste schrijfgroepje, maar ook proeflezers en natuurlijk mijn lieve redacteuren (soms ook niet zo lief, vooral als ik nét de feedback heb gehad) heb ik verhalen geherstructureerd, scenes herschreven, concepten geschrapt. ik heb ze soms ook hard genegeerd en lekker mijn eigen zin gedaan, maar de hoeveelheid keren dat ze precies de vinger wisten te leggen op iets wat me onderbewust dwars zat, is best heel groot.
praten met lezers – het is zo bijzonder om te zien waar lezers op “pingen”. Scenes of concepten die ik heel belangrijk of controversieel vond, worden geaccepteerd zonder veel commentaar (we kijken naar jou, seks-scene in de proloog van Bloed & Scherven!), en andere opmerkingen of concepten worden als “geweldig!” aangehaald. En dan zijn er de personages, dat vind ik nog wel het boeiendste. Als ik lezers vraag naar hun favoriete personage in de Lentagonserie, dan krijg ik steeds verschillende antwoorden. Zo bijzonder! Ik ben altijd super bang dat het overduidelijk is voor de lezers wie mijn favoriet is, maar blijkbaar is dat niet het geval. En wat betreft de favorieten van lezers… er is letterlijk niet te voorspellen waar lezers zich mee identificeren. Dat heeft me wel een hoop geleerd – ik kan niet beslissen wat jij van mijn boek gaat vinden. En aan de ene kant is dat doodeng, maar aan de andere kant is dat ook wel bevrijdend. Ik kan niet iedereen plezieren, maar mensen halen ook plezier uit dingen waar ik nooit op gerekend had. Het werkt dus twee kanten op!
Soms hoor ik wel eens “ja, jij hebt gewoon talent”. Ik vind dat altijd onzin, want oh mijn god heb ik UREN gemaakt wat schrijven betreft – en dan ben ik nog, weet ik veel, netaan bovengemiddeld hoop ik. Ik heb keihard gewerkt om hier te komen.
Ook heb ik super veel te danken aan anderen. Proefleeshulp, aanmoediging, redactie, commentaren. Ik ben er nog lang niet, leren blijf ik altijd wel doen. Maar tegelijkertijd begin ik ook op het punt te komen dat ik ook anderen kan gaan helpen. Ik snap verhaalstructuren, story arcs. Ik snap personages héél goed.
Toen Cocky me in 2017 vroeg of ik voor Zilverspoor/Zilverbron wilde gaan redigeren, dacht ik nog: “Ik? Dat kan ik nooit!” En nu heb ik meerdere trajecten tegelijkertijd lopen en denk ik soms wel eens dat ik inmiddels een betere editor ben dan schrijfster. Het kan verkeren 🙂
Ik kijk er heel erg naar uit om in November met Corina tijdens ons Fantastische Schrijfweekend mensen te helpen met hun eigen schrijfproces en ze helpen beter te worden, zoals ik ook geholpen ben. En ze aan te moedigen om te schrijven, zoals ik ook gedaan heb.
Na een week of twee waarin ik middenin de eindcontrontatie zat en ik zowel het lot van een van mijn hoofdpersonages compleet overhoop gooide, als de antagonisten daarna volledig anders liet reageren, en ik tegen mezelf aan het schreeuwen was over logistiek en logica en wat ga ik dan in GODSNAAM doen in boek 2, heb ik de eerste ruwe versie van De prijs van water afgeschreven. Hoera! Champagne en glitters!
…Met inderdaad een compleet ander einde dan gepland (sorry boek 2!), maar dat is niet zo heel erg. Daar doe ik later wel iets aan, ofzo 🙂
Hij klokt in op 76K, wat een hele nette eerste woordcount einde is. Ik ben vrij tevreden met de opbouw, en hoe de eindconfrontatie uiteindelijk verlopen is. Want ondanks de veranderingen klopt het nu wel, volgens mij, en ik ben best blij wat het doet met de personages 🙂
Nu nog kijken wat de proeflezers ervan zeggen en er dan keihard mee aan de slag gaan. Want je weet wat ze zeggen: de eerste versie van een verhaal hoeft niet goed te zijn, alleen geschreven. Dat is hij nu, stap 1 is gezet. En dan daarna als een idioot aan de slag met de rest, want deadlines enzo 😀
Dus! Ben ik blij? Ja. Is het werk nog af? Bepaald niet!
Het is best heftig geweest om het afschrijven van De prijs van water te combineren met het redactieproces van Verloren zielen (de bundel) en… o ja, een baan als IT consultant ernaast. Maar is het ’t waard? Oh ja 🙂 Het lijkt erop alsof we ergens gaan komen nu. Ik ben zó benieuwd naar het eindresultaat! 😀