Redigeren·Schrijven·Stof en Schitteringen

over personages en koppigheid

Disclaimer: ik ben me bewust van het feit dat het volgende ietwat raar klinkt voor niet-schrijvende mensen. Maar schrijvers zullen dit ongetwijfeld herkennen. Het zit namelijk zo: er zijn twee soorten schrijvers, voor zover ik kan zien: de schrijvers die vanuit het plot een verhaal bouwen, en schrijvers die vanuit de personages een verhaal bouwen. Ik zit vrij ferm in het tweede kamp. Ik bedenk concepten voor verhalen en bedenk dan personages die het plot verder drijven. Het kan ook andersom, maar die manier werkt voor mij minder. Ik kan waanzinnig genieten van de psychologie die komt kijken bij het leren kennen en verder uitwerken van je personage. Het geeft een kick om ze zo uitgewerkt te krijgen dat je letterlijk je ogen kan sluiten, ze saampjes in een bar kan neerzetten, en ze een willekeurige conversatie kan laten voeren – waarbij jij als schrijver zowat alleen nog maar notulist bent.
Het nadeel is echter dat ze na zoveel werk vrij stevig in hun schoenen staan. Je personages hebben een eigen willetje. Vooral als je ze van haver tot gort kent en ze al zo’n acht jaar ‘in je hoofd leven’. Dat is fantastisch natuurlijk. Behalve als ze niet mee willen werken… want dat is de keerzijde van de medaille.

Van alle personages die ik ooit geschreven heb, is Joy Harting misschien de meest pacifistische en vriendelijke. Ze gaat van nature aanvaringen uit de weg en probeert (als het even kan) altijd compromissen te sluiten. Iets wat ook wel moet, als je een auto deelt met opgewonden standjes als Valeria en Seamon. Je zou dus zeggen, dat met Joy als eerste persoon verhalenverteller, dat je haar gemakkelijk aan het praten hebt. Dat ze met je mee zou werken, als je besluit dat er een plotverandering is. “Oh, schrijver, je wil dit? Nou, let me tell you…”

Mja, niet dus. Wat blijkt is dat Joy zich heel veel laat aanleunen, maar als ze ergens geen zin in heeft, dan is ze net een oester. Ze klapt dicht en zet haar hakken in het zand; en als schrijver kan je alleen maar soebatten om haar zover te krijgen dat ze doet wat jij wil. Het is letterlijk alsof je op een paard zit dat besluit geen stap meer te verzetten… zo frustrerend. Mijn redacteur vond dat ik een scène uitgebreider moest beschrijven die voor Joy ietwat traumatiserend was. Ze was onder de invloed en doodsbang tijdens die gebeurtenissen, dus ze was er in haar vertelling wat vager over voor de lezer – iets wat mij eigenlijk niet zo heel erg opviel. Totdat ik nu dus meer moest beschrijven in het kader van show, don’t tell. Pfff… dat was het equivalent van kiezen trekken. Dat kostte even moeite!

En dit, dames en heren, is waarom schrijvers drinken.
Maargoed, ik ga weer terug naar mijn revisies. Fijne avond allemaal!

Algemeen·Stof en Schitteringen

Stof en Schitteringen op facebook

Ik heb heel erg lang zitten dubben wat ik nu precies aanmoest met mijn ‘presence’ op Facebook. Wilde ik een aparte auteurspagina aanmaken, wilde ik mijn eigen naam gewoon blijven gebruiken, wilde ik uberhaupt alles wel delen… etcetera, etcetera. Omdat ik onder mijn eigen naam schrijf (nu ja, mijn meisjesnaam), ben ik erg gemakkelijk te googelen en omdat ik in een industrie werk die erg fanatiek is met social media, vond ik het een tijd lang best spannend. Op een gegeven moment heb ik besloten dat ik er gewoon voor moest gaan. Geen geheimen!

Daarom is mijn persoonlijke Facebook pagina ook gewoon gelinkt van de Zilverbron website. We gaan ervoor!

Maarja, als je een product wil promoten, dan ben je wel beter af als je er een echte Facebook pagina voor maakt. Dus dat heb ik vanavond maar gedaan. Hoera, we doen aan Social Media! 🙂
Dus, als je nieuwsgierig bent: HIER vind je mijn Facebook pagina. En vergeet hem om hem een ‘like’ of een ‘vind ik leuk’ te geven – mocht je dat zo vinden natuurlijk.
Alvast bedankt voor je steun!

Algemeen·Schrijven·Stof en Schitteringen

koude voeten

Afgelopen week heb ik samen met mijn editor de eerste anderhalf hoofdstukken van Stof en Schitteringen geĂ«dit. Vanaf hier gaat het in stroomversnelling – over een paar maanden heb ik mijn boek – mijn baby – echt in handen.

Ik krijg steeds vaker de vraag of ik het niet ongelofelijk spannend vind. Het antwoord is altijd een volmondig “Ja”. Buiten de intense hoop dat het leuk gevonden gaat worden, komt er nu namelijk ook de twijfel of ik het wel goed doe. Of ik niet over een jaar of drie terugkijk op dit manuscript en denk “Shit, dat had ik veel beter moeten doen… als ik nou X en Y had gedaan, was het verhaal veel sterker geweest”. Ik heb dat namelijk nu al. De versie die ik vorig jaar uitgestuurd heb naar uitgeverij Zilverbrond was een stuk zwakker dan waar mijn redacteur en ik nu mee bezig zijn. Ik maak me niet zo veel zorgen over de syntax en de manier waarop zinnen geschreven zijn, daar helpt mijn redacteur me mee. Dat komt wel goed. Maar verhaaltechnisch… De scène in de boot is veel heftiger, ik heb een beter einde, we zien meer van Valeria’s gevoelens. En dit is gekomen nádat ik in December 2012 eigenlijk wel vond dat het verhaal af was.

Vandaag maakte iemand op Tumblr de volgende opmerking (in referentie naar J.K. Rowling die onlangs in een interview toegaf dat ze eigenlijk vindt dat ze Hermione en Ron nooit samen hadden moeten eindigen):

Nothing anything that the author says after the fact changes what was already written, and once you put your work out there, then that’s it. It’s out there, it’s over, and you really have no more say in regards to things like interpretations of character personalities and relationships. At that point, it becomes the reader’s responsibility to decide what to do with what you’ve given them. Coming out after the fact as the author and saying, “well this is what MY interpretation is” doesn’t actually mean anything, and IMO the author’s opinion doesn’t carry any more weight than anyone else’s. The work stands as it is, and if you as the author failed to get across what you meant to, then that’s not the reader’s problem NOR is it a failing of the work itself.

Dus ja. Als iemand zich afvraagt of ik het publiceren van mijn manuscript eng vind?
Het antwoord is zo heel erg “Ja”.

(maar het is ook fantastisch. Laat niemand je wat anders vertellen)