achtergronden·Gaming

hell yeah: final fantasy 7

Degenen die mijn blog al langer volgen (of die mij een beetje kennen) zullen waarschijnlijk niet verrast zijn dat deze blog nu geschreven wordt. Ik heb al vaker gepraat over mijn woeste liefde voor de Final Fantasy serie. Voor degenen die niet weten wat het is: Final Fantasy is een Japanse RPG die al loopt sinds 1987. Sindsdien zijn er 16 mainline titels uitgekomen, met een groot aantal spin-off games. Het was vroeger zo dat iedere game zijn eigen verhaal had, wat zich afspeelde in zijn eigen wereld, met zijn eigen personages. Er zijn concepten en gimmicks die in iedere wereld/game terugkomen (crystals, chocobo’s, moogles en – vreemd genoeg – een personage genaamd Cid), maar in principe spelen de games eigenlijk als een verhalenbundel. Daarom is er ook geen concensus welke van de games het “beste” is, juist omdat de games zo uiteenlopen qua gameplay, thema’s, graphics, verhalen, enzovoorts. Iedere van fan de serie heeft zijn eigen mening, en hoewel er een paar van de games consistent beter uitkomen dan anderen, is het echt een kwestie van smaak.

Mijn smaak? Mijn absolute favorieten zijn Final Fantasy 8, 7 en 15. (honourable mentions voor 16 en 10) En daarmee ben ik verre van mainstream, want hoewel 7 de populairste is van de hele serie, zijn 8 en 15 dat bepaald niet. Final Fantasy 8 was mijn eerste, in 1999, en heeft daardoor een speciaal plekje in mijn hart. (En ik vond het battle systeem, wat uitgekotst wordt door veel van de spelers, WEL leuk. En snapte het. En was er goed in. Dus.) 15 heb ik het meeste uren ingestoken omdat ik verliefd was op de personages en de wereld, en dat was mijn eerste game na bijna vijf jaar geen game aangeraakt te hebben. (Wat heb ik gejankt aan het einde).

En dan is er Final Fantasy 7. Fucking Final Fantasy 7.

Ik speelde FF7 in de herfst/winter van 2000. Heb het zo fanatiek gespeeld dat ik er RSI van opliep. Ik was alleen niet zo goed in deze game, niet zoals ik in 8 was, maar het verhaal greep me bij de keel. Ik heb er al eens een blog over geschreven; ik denk dat FF7 de eerste instantie was waar ik echt het volledige potentieel zag van de onbetrouwbare verteller. Het is een thema wat vaker terugkomt in mijn eigen verhalen, het “wat als hoe jij de wereld waarneemt niet de realiteit is” concept is iets wat me misschien niet wakkerhoudt, maar wel iets wat ik echt doodeng vind. En ook iets wat ik zo verdomde interessant vind.

En Cloud Strife, de hoofdpersoon van FF7, is een ongelofelijk onbetrouwbare verteller. Vanuit een verhalenvertellend perspectief is dat fantastisch, want het geeft het verhaal een extra laag en zorgt ervoor dat de replay value van het spel veel hoger wordt. Het meemaken van de originele mindfuck is een ervaring op zich, maar de game nog een keer spelen met alle antwoorden is fantastisch, omdat je dan alle hints, leugens en (on)waarheden kan aanschouwen. Het betekent dat je het verhaal dus nooit meer op dezelfde manier kan ervaren, maar die allereerste ervaring? Die is goud waard.

Zoals je misschien wel weet, en misschien ook niet, zijn ze de Final Fantasy 7 game helemaal aan het remaken. Is wel een beetje de tijdgeest he, alles is remakes tegenwoordig, en dan remakes die langer zijn dan het originele product (de remake serie wordt 3 spellen lang, ipv 1. De eerste twee games ervan zijn net uit: FF7 Remake, en FF7 Rebirth. De derde volgt… over een paar jaar). Maar in het geval van FF7 geven ze er wel een extra twist aan, want ze volgen niet volledig het originele verhaal.

deze foto maakte mijn man van mij, op 1 maart, om 23.50 uur. 😀

De nostalgiewaarde is nog steeds torenhoog, want voor een heel groot deel wordt het plot getrouw gevolgd, zijn de personages en de locaties en de muziek nog steeds heel herkenbaar en juist verder uitgediept op een manier die heel natuurlijk aanvoelt (en fantastisch gedaan is), maar er is ook een deel dat suggereert dat dit een do-over is. Dat je als een groundhogday, een timeloop, door de gebeurtenissen heen gaat van de originele game uit 1997. Maar sommige van de personages zijn zich ervan bewust. Namelijk de bad guy. En die heeft het op zichzelf genomen om onze hoofdpersoon, die al niet de meest betrouwbare verteller was door afschuwelijke trauma’s, HELEMAAL KAPOT te maken.

En met de technologie en videografie van nu kunnen ze dat fantastisch in beeld brengen. Waar we in 1997 tekst en polygonen hadden, hebben we nu lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen, de manier waarop Cloud zijn zwaard vasthoudt, zijn stem (zijn voiceactor is fantastisch. ik krijg nog steeds de rillingen als ik denk aan zijn stem toen hij riep: “Aerith? Let’s talk!”)… dus die hele extra laag, de manier hoe die psychologie in beeld wordt gebracht; echt fantastisch.

Het is ook een grote game, vol minigames, side quests, afleidingen, nostalgie, geweldige momenten tussen de personages, hilariteit en fantastische gameplay. De muziek is ook prachtig, en zo getrouw aan het origineel maar tegelijkertijd ook weer niet.

(Ik denk niet dat ik in woorden uit kan leggen hoe episch het was om op die zaterdagavond in december 2000 de eindbattle met Sephiroth in te gaan en anderhalf uur lang voor mijn leven te moeten vechten terwijl na een game lang alleen maar midi-melodietjes gehoord te hebben, een orchestrale ode aan de carmina burana te horen in “One Winged Angel” die keihard over de speakers blerde. het mooien aan gamen is dat het zo’n actieve ervaring is, want je leeft dat gevecht, je hartslag zit door het dak, je handen glibberen van het zweet, en jij bent het, die dat gevecht aangaat, vloekt als Sephiroth zijn Octaslash – of erger nog, zijn Heartless Angel – op je loslaat. Het is zoveel actiever en intenser dan een film kijken of een boek lezen. Soms worden het echt van die core memories.)

Ik ben meteen gaan spelen toen de game uitkwam. Vanaf het allereerste moment van release, op 29 februari om middernacht. Ik wilde wanhopig de spoilers voor blijven, want het internet was een mijnenveld, en ik wilde nog wanhopiger weten wat de developers ervan gemaakt hadden. Dus ik heb het weekend vrijgenomen en ik heb ieder vrij moment genomen om te spelen. Ik heb er slaap voor opgeofferd. Ik was niet of nauwelijks aanspreekbaar. En ik had de tijd van mijn fucking leven.

Ik speelde Final Fantasy 7 Rebirth (de 2e game van de 3) uit op 8 maart 2024, om 3.30 uur ’s nachts (74 game uren later). Uitgeput, afgedraaid, overweldigd, met brandende ogen van het janken (er waren een hoop emoties gaande, okay?) en trillende handen van de adrenaline. Ik moest de volgende ochtend gewoon werken, maar gelukkig wel vanaf thuis. Je kan zeggen dat ik wat verrot was die dag, maar het viel eigenlijk nog wel mee.

Wat wel interessant is, is dat er heel veel ambigue elementen in het plot zitten, steeds in de eindconfrontaties, wat ervoor zorgt dat je in de tijd tussen de release tussen de games aan het speculeren blijft. De eindconfrontatie was een enorme barrage aan (conflicterende) informatie, intense emoties, en ruim twee uur lang vol adrenaline eindbazen bevechten ben je als speler zo overweldigd dat het moeilijk is om je eigen mening te vormen over wat je nu precies ervaren hebt. Dat was al zo bij de eerste game (Remake), maar nog erger bij Rebirth.

Ik heb mijn ideeen, inmiddels, er is een maand overheen gegaan en ik zit inmiddels op ruim 120 uur gameplay, maar het gaat nog jaren duren voordat ik mijn antwoorden ga krijgen. En hoewel dat moeilijk is, kijk ik er ook heel erg naar uit. Want als ik gelijk heb, en mijn theorieen kloppen… dan gaat het HEEL gaaf worden.

Dus ja: hell yeah, Final Fantasy 7. Of het nu de originele game is, of de Remake serie. Ik heb zo’n liefde voor allebei, waarschijnlijk versterkt door het feit dat ik letterlijk al 24 jaar met deze personages rondloop. Ik weet niet of het ‘tzelfde is, als je de spoilers al kent, of als je de originele game nooit gespeeld hebt, of als je niet alle easter eggs vindt in de muziek, in de details, in de wereldbouw, in de dialogen. Waarschijnlijk niet. Maar voor mij? Oh, voor mij is het zo’n enorme hell yeah.

(En ja, Hydron en haar toren is volledig gebaseerd op Shinra, in Midgar. Mijn ode aan de game die me de liefde bezorgde voor 1) moderne fantasy, en 2) de onbetrouwbare verteller. Zonder deze game hadden mijn schrijfstijl en mijn smaak er heel anders uitgezien, denk ik.)

Algemeen·Beurzen·Bloed en Scherven·Fantastels·jurylid·Nanowrimo·Paraiso·Redigeren·Schrijven·Stof en Schitteringen·Talent en kristal·Uncategorized·verloren zielen·Vuur en Vergankelijkheid·Waterloper·Zilverbron·zilverspoor

een afsluiting en een begin

photo_2019-12-30_00-49-01.jpgTien jaar is niet niets. Natuurlijk moet je een decennium afsluiten met iets van een terugblik. En nu ik vandaag eindelijk uit mijn nestivus-modus (Nestivus: de dagen tussen kerst en Oud & Nieuw, zie plaatje aan de rechterkant) gekropen ben (en Final Fantasy XV bijna uitgespeeld heb *kuch kuch*), is het tijd om weer wat te gaan doen. We beginnen dus heel ambitieus: met een terugblik! Hij is nogal uitgebreid, dus bereid je maar voor… Hij is compleet met plaatjes en foto’s en vanalles. Het wordt een feestje! 😀

Oktober 2010, toen was ik al met bollen bezig 🙂

2010: Ergens in het eerste decennium van dit millennium, toen ik weer fanatiek begon met schrijven, beloofde ik mezelf dat ik voor publicatie zou gaan. Ik wilde rond mijn dertigste gepubliceerd worden, zei ik. En ik schreef en schreef en schreef, maar ik liet de eerste versies altijd liggen en verstoffen. Ik was meters aan het maken, ik experimenteerde, ik bouwde werelden. Ik had lol. Maar het was nog altijd amateurwerk. Natuurlijk was het dat 🙂
En eind 2010 (toen ik dus net dertig was) las ik een advertentie van Pure Fantasy: “Heb lef, stuur een verhaal in naar PF!” en dat deed ik, in een vlaag van verstandsverbijstering. Brutale mensen hebben de halve wereld, nietwaar? Ik pakte het enige verhaal dat ik in het Nederlands had liggen, poetste het op, en stuurde het in naar Pure Fantasy verhalenmagazine. …En ze haatten het niet. Het had werk nodig, maar ze wilden het best publiceren. Ik viel bijna flauw. En vervolgens sloeg de onzekerheid toe. Kón ik dit wel? Maar ik ging toch aan de slag. 🙂

2011:  In 2011 werkte ik samen met een van de toen-nog-redacteuren van Pure Fantasy, Cocky van Dijk, samen om mijn kortverhaal “Geboorterecht” publiceerbaar te maken. De samenwerking was super fijn. We begonnen onze mailwisseling over het verhaal met “Met vriendelijke groet” ondertekeningen, en eindigen met liefs en xxx. En toen, in oktober, verscheen de Pure Fantasy met mijn verhaal. Compleet met illustratie van Melchior van Rijn. De illustratie hangt in poster-vorm boven mijn bureau. Ik kan naar Sirka kijken wanneer ik wil 🙂  Ik vond het fantastisch.
Op de forums raakte ik aan de praat met Corina, die ook debuteerde met een kort verhaal in dezelfde bundel. En dat was het begin van onze vriendschap 😀
Eind 2011 riep Luitingh een manuscripten wedstrijd uit, waarbij het winnende boek gepubliceerd zou worden. Aangezien de reacties op “Geboorterecht” goed waren, besloot ik het verhaal dat ik in 2006 had geschreven (waar “Geboorterecht” de proloog van was), uit het Engels terug naar het Nederlands te vertalen en te herschrijven, redigeren en klaar te maken voor publicatie. Dream big, right? 🙂

aww, check dat “eerste versie” dan 🙂

2012: Dit jaar stond in het teken van twee dingen: 1) Het herschrijven van wat nu “Stof & Schitteringen” zou worden, en 2) de ontdekking dat mijn ingestuurde kortverhaal voor Fantastels verhalenwedstrijd goed was voor een 8e plaats! De hype van Fantastels gaf me de hoop dat ik dit kon, en het hele jaar werkte ik aan mijn manuscript, geholpen met een stel lieve proeflezers (*blaast kusjes naar de Braining schrijfgroep en haar man*). Tegelijkertijd begon ik aan het herschrijven van wat nu “Bloed & Scherven” is, want ook daar had ik een eerste versie van rondslingeren op mijn harde schijf (daterende uit 2008). Om een beter gevoel te krijgen voor antagonist Romain schreef ik kortverhaal “Rode Lantaarns”, die ik die herfst uitstuurde naar Fantastels verhalenwedstrijd, want waarom niet, toch?
“Stof & Schitteringen” stuurde ik vlak voor de deadline op 31 december uit naar de manuscriptenwedstrijd. En toen was het wachten geblazen.

knuffel van Cocky! Check mijn ongelovige gezicht, zo kijk je als je hoort dat je wss uitgegeven gaat worden 🙂

2013: Dit jaar begon slecht, met een afwijzing van Luitingh. Ik haalde de shortlist niet eens, en dat was even heel rauw op mijn dak. Om mezelf te troosten, schreef ik keihard door (serieus, ik denk dat 2013 mijn meest productieve jaar OOIT is, meer dan 200.000 woorden) aan de League wereld die ik deel met Brenda. Ik maakte bizar veel meters.
En toen kwam in de lente de uitreiking van Fantastels verhalenwedstrijd, en werd “Rode Lantaarns” 7e en won de Deviant prijs. En niet alleen dat. Tijdens de uitreiking sprak ik Cocky van Dijk aan, nu redactrice bij Zilverbron, of zij “Stof” misschien niet zouden willen uitgeven.
Niet veel later kreeg ik het verlossende woord. JA.
Ik zette dit blog op en ging hard aan de slag met herschrijven, want het zou nog even duren voordat we zouden beginnen met de redactie. Maar dat was prima. Dankzij die wachttijd hebben we een véél betere scène in de boot op het Mentornameer.
Oja, en ik herschreef ook nog even een roman in de League wereld af, genaamd “Expendable Souls”, een oude Nanowrimo uit 2007. Gewoon, omdat het kon. Die zal het levenslicht waarschijnlijk nooit zien, maar ik heb hem laatst teruggelezen en het is misschien een van mijn favoriete verhalen die ik ooit geschreven heb.
Tijdens een vakantie in het Lake District in Engeland had ik een droom over een stad tijdens een plaag, en een poortwachter die goud aanneemt – en dat schreef ik uit tot een kortverhaal genaamd “Roze Water”, dat ik uitstuurde als mijn Fantastels inzending, en ging ik verder met mijn herschrijven voor “Bloed en Scherven”, omdat ik toch al ‘in the zone’ was.

2014-04-06 22.03.03
en zo kijk je als je Fantastels wint…

2014: Dit was het jaar van “Stof & Schitteringen”. De redactie, de publicatie, het nieuws dat we meteen “Bloed & Scherven” het jaar erop zouden uitgeven, Elfia…de andere beurzen, de eerste recensies… wat een stroomversnelling.
En niet alleen dat, omdat we toch al aan het winnen waren, won ik Fantastels verhalenwedstrijd met mijn verhaal “Roze Water”, een week voordat “Stof” gepubliceerd werd. We moesten gauw de achterflap van mijn boek op het laatste moment nog aanpassen. Ik kon het niet geloven – nog steeds niet, eigenlijk. 😉
Dat jaar tijdens Nanowrimo schreef ik de allereerste versie van “Vuur & Vergankelijkheid”, omdat ik een idee had voor een prequel. Daar is later letterlijk NIETS van overgebleven. Nouja, op de titel na, dan. Maar dat maakt niet uit. Je kan niet altijd winnen. En het is niet alsof ik het jaar niet afsloot met de redactie voor “Bloed & Scherven”.
…En de opmerking van Cocky dat ‘sorry, het einde moet echt anders…’ Dat was nog wel een dingetje. Ik moest de volgende dag 2 uur naar Heerlen rijden, naar een klant. Ik heb de hele weg (heen & terug) geknarsetand over hoe ik dit op moest lossen, maar uiteindelijk had ik een nieuw einde, en dat is het einde wat we allemaal kennen. Het einde wat de opening zou geven voor “Talent & Kristal”, maar daar komen we nog.

selfie met mijn boek!
ik ben hier zo happy, dat je nauwelijks ziet dat ik 4 uur slaap had die nacht

2015: Want dit was een flinke terugslag. Direct na het afronden van de redactie en mooi ‘on schedule’ voor de publicatie van “Bloed & Scherven” sloeg het noodlot toe, en mijn uitgever, Jos Weijmer, overleed plotseling…
Opeens was alles onzekerheid en verdriet. Ik kende Jos niet zo goed, dus ik leefde mee met anderen, en leefde in angst dat ik een contract getekend had, maar wat als de boeken nu niet meer uit zouden komen? We hadden net besloten dat er een deel 3 zou komen, namelijk. Ik had nét een geweldig idee gepitcht. Een paar maanden lang leefden we in limbo wat er met de uitgeverij zou gebeuren. De beurzen waren super weird en verdrietig.
Fantastels dat jaar werd gewonnen door mijn schrijfbuddy Brenda (ik werd 10e, waar ik super blij mee was, want mijn verhaal “Zij die weggingen” was een experiment ver buiten mijn comfort zone).
En toen, terwijl ik op vakantie was in Schotland, kwam het verlossende woord: Cocky en Barry zouden de uitgeverij overnemen, en de boeken die klaar hadden gelegen voor Elfia, zouden op Castlefest alsnog uitkomen! OMG!
Castlefest was geweldig, een droom. Elfia Arcen en FACTS volgden. En ik schreef, en ik schreef, en schreef aan de eerste versie van “Talent & Kristal”. 122K in drie maanden. Fucking gekkenhuis. Maar dit moest eruit, dit was het einde van de trilogie. Ik brak mijn hart in duizend stukken op dit einde.

2016: Corina’s boek “Vanbinnen en Vanbuiten” kwam uit, ik jureerde voor Fantastels verhalenwedstrijd, en het beursseizoen was een gekkenhuis. Ik mocht in een panel zitten voor “jonge, spannende stemmen in het genre” op de Harland Awards. Ik herschreef “Talent” voordat Cocky en ik samen aan de redactie togen. Het was een intense tijd, maar het zo waard. En toen kwam “Talent & Kristal” uit. Castlefest was een gekkenhuis qua verkoop, en toen moest de boekpresentatie op de Logeerboot in Dordrecht nog komen. Wat een heerlijke dagen waren dat ❤
In september was ik een weekendje weg met mijn man en hebben we samen de premisse herbedacht van “Vuur & Vergankelijkheid” waar ik vol enthousiasme aan wilde beginnen, maar helaas ging dat niet zo makkelijk als ik wilde.
Ik had een flinke burnout van “Talent & Kristal” en het afschrijven van de trilogie, dus schrijven voelde als dikke stront. Het enige wat lekker ging, was een kortverhaal genaamd “Uitgangen”, dat ik instuurde naar Fantastels. Misschien lukte dat alleen omdat het niet Lentagon-gerelateerd is. Ondanks dat, is het wel een van mijn favoriete kortverhalen ooit.

met Joris en Kim tijdens een panel op World Con

2017: In 2017 redigeerde ik boeken voor Zilverbron, want dat had ik erbij opgepakt. Wel fijn, want dan ben je toch creatief zelfs al komt er qua proza weinig uit je handen. “Elins keuze”, “Bloedengel” en “Enkele reis Mars” kwamen aan het begin van het jaar uit – van mijn rode pen als redacteur.
Mijn kortverhaal “Uitgangen” was te controversieel om door de eerste ronde van Fantastels heen te komen, en dat was een flinke knauw aan mijn zelfvertrouwen. Gekoppeld met het feit dat schrijven voor geen meter ging, had ik het in 2017 niet makkelijk. Gelukkig waren de recensies van “Talent”, beurzen, de verkoop en de lieve lezers ontmoeten wel super leuk.
Ik zat in de jury van Edge Zero, wat pokkeveel werk was, schreef het voorwoord van die bundel, ging naar World Con met een aantal van mijn collega schrijvers (en had er een super tijd), en dwong Corina om een kortverhaal voor Fantastels met me te schrijven, ondanks dat ze het super druk had. Dat verhaal werd “Een tijdelijke oplossing”. In de aankomende verhalenbundel (daar later meer over) heeft hij een nieuwe titel, genaamd “Onze plaats in het universum”. Daarna leek het alsof er een dam brak. Iets in de combo van samen met Corina schrijven, en het lezen van Oathbringer van Brandon Sanderson opende een deur in mijn hoofd. Ik kon weer schrijven en ragde direct door naar het einde van de eerste versie van “Vuur & Vergankelijkheid”. Pffff.

signeren ftw

2018: Ik was druk aan het herschrijven voor “Vuur & Vergankelijkheid”, en vond na acht jaar bij CX een nieuwe baan (want ja, ik werk er ook nog naast). Minder training, meer consultancy bij de klanten thuis. Dat was best pittig, ook om dat nog te combineren met de redactie van “Vuur” die zomer. Fantastels was dat jaar voor het laatst. Het verhaal van Corina en mij werd 9e, waar we erg blij mee waren. Mijn schrijfgroep buddy Tijs won!
Castlefest was het publicatiemoment van “Vuur & Vergankelijkheid” en het was zo heerlijk om te zien hoe mensen bijna op me af renden om mijn nieuwe boek te halen. Ik redigeerde aan Kirsten Groots “De terugkeer van Layhar”, en dat project hield me ook lekker bezig.
En tja, toen was het tijd om te beginnen met een nieuw verhaal, een nieuwe boekenserie. Ik begon met “De prijs van water” schrijven. Iets héél anders! 🙂

mooi he, met zijn viertjes!

2019: Doordat mijn nieuwe baan qua drukte best wel mijn kont aan het schoppen was, kwam er van schrijven veel minder terecht dan ik zou willen. En toen het bedrijf waar ik werkte ging fuseren, maakte ik van de gelegenheid gebruik om wéér te switchen. Nog een baanwissel in twee jaar tijd, pffff.
In de tussentijd schreef ik kleine beetjes aan “Prijs”, redigeerde “Echo der Stervenden” voor mijn schrijfcollegaatje Natascha, schreef twee korte verhalen voor nieuwe verhalenwedstrijd Waterloper, genaamd “Nachtdienst” en “Rozengeur en maneschijn” (waarvan de laatste samen met schrijfbuddy Brenda) en probeerde tijd te vinden voor mezelf.
Ik telde woordenaantallen en realiseerde me dat ik met al mijn verhalenwedstrijd inzendingen en wat leuke Lentagon kortverhalen genoeg geschreven had om een bundel te kunnen vullen. Cocky vond mijn pitch leuk, en ik redigeerde samen met Tamara die zomer de verhalen. De bundel komt Q1 2020 uit, en heet “Verloren Zielen”. Ook schreef ik eindelijk de eerste versie van “De prijs van water” af, en rondde ik de redactie af van Ian Lavermans “De schaduwzijde van magie”. Pfew, dat was een bevalling, zo naast de rest van leven en mijn nieuwe baan!
Tijdens de uitreiking van Waterloper verhalenwedstrijd werden Brenda en ik 3e met ons verhaal “Rozengeur en manenschijn”, en mijn horrorverhaal “Nachtdienst” werd 10e. Ik was met allebei SUPER blij. “Nachtdienst” omdat het een experiment was (ik doe niet zo vaak échte horror), en “Rozengeur” omdat het een belofte is voor meer, later, een grotere, gedeelde wereld.
En nu is het jaar bijna af. Ik heb meerdere redactieprojecten tegelijkertijd lopen (*zwaait naar Roos, Suzanne en Heather*), en Cocky en ik zijn begonnen met de redactie van “De prijs van water”.

En nu?

  • Q1 2020: Bundel met kortverhalen “Verloren zielen“. Sorry, die hadden jullie nog tegoed, ik had dit najaar écht geen tijd voor de promotie van dit boek, dus die hebben we over het nieuwe jaar heen getild. In de bundel staan alle kortverhalen die ik in dit verslag genoemd heb (plus nog een paar leuke Lentagon verhalen), dus eigenlijk is “Verloren zielen” ook een terugblik op de afgelopen tien jaar 🙂
  • Elfia 2020: “De prijs van water“, boek 1 in de Paraiso serie. Ik zeg nu nog dat het een tweeluik is, maar dat heb ik vaker gezegd, dus ik durf niets meer te roepen 😉 Een actieverhaal in een moderne fantasysetting, maar een stuk bloederiger van spannender dan je van me gewend bent. Want monsters. En magie. En een kantoortoren, waarin mensen opgesloten zitten. Ik ben heel benieuwd hoe jullie hem gaan vinden!

Conclusie:

De afgelopen tien jaar hebben in het kader gestaan van schrijven, schrijven, schrijven. Vier boeken zijn het resultaat, en een bundel vol met kortverhalen die het bijna allemaal goed hebben gedaan op verhalenwedstrijden (en die ene die het niet goed deed, is het beste van allemaal). En dan kunnen we de geredigeerde boeken natuurlijk niet vergeten. Wat een absoluut gekkenhuis.

Ik had er geen seconde van willen missen ❤
Bedankt voor het lezen, het commentaar, jullie meeleven, jullie aanwezigheid, jongens. Laten we van 2020 een feestje maken. See you on the flip side! xx

 

 

Boeken·Films/TV·recensie

gedeelde inspiratie is dubbele inspiratie

PictureLang geleden toen de wereld nog jong was, schreef ik uitgebreide recensies over de boeken die ik las, en de series en films die ik keek. Eigenlijk doe ik dat al jaren niet meer, behalve een aantal regels op Goodreads.

Het nadeel daarvan is, is dat ik eigenlijk niet echt een plekje meer heb om te gushen als ik iets echt heel mooi/gaaf/inspirerend vind. En ik krijg echt die vraag nog wel van lezers en geinteresseerden: “waar haal je je inspiratie vandaan?”

Met die gedachte heb ik besloten om de aankomende tijd dingen met jullie te delen die mij in de afgelopen tijd (jaren/maanden/weken/dagen) in vuur en vlam hebben gezet.

Over de jaren ben ik namelijk steeds kritischer geworden op wat ik écht goed vind. Da’s een beetje het nadeel van het vak natuurlijk – als je zo bezig bent met schrijven en verhaalstructuren en motivaties en plotlijnen, dan zie je overduidelijk waar het mis gaat in de verhalen die je ziet of leest (of speelt, in het geval van games). Ik heb bij tijd en wijle zowat zitten schuimbekken als ik een verhaal shit zag eindigen nadat het zo veelbelovend begon (tv-series zoals Game of Thrones, of horror films als Hereditary). Oh, ik heb méningen over zulke situaties, en frustraties – zulke frustraties – als ik het fout zie gaan, maar daar gaan we het nu niet over hebben.

Ik wil de aankomende weken juist de media in het zonnetje zetten waarvan ik juichend ronddanste “JA! Zo moet het! Het kan dus toch! Kijk nou hoe briljant!”. Het soort waarvan je het ’t liefste van de daken zou willen toeteren hoe goed het is, en waarom het zo slim en passend en perfect is. Waarom je zo fucking genoten hebt. Want dat is het voordeel van het feit dat ik al zoveel gelezen, gezien en gespeeld heb – er is een hoop troep, want 90% van ALLES is troep – en dat is dat als je bij die 10% komt die dan wél perfect uitgevoerd is, dat dat zo speciaal is, dat het je oprecht even helemaal gelukkig maakt. Maar misschien moet ik dat even in de eerste persoon zeggen, want voor MIJ is dat in ieder geval zo. Geen idee hoe dat voor jou is 😉

Ik ga ook mijn best doen om wat dingen te benoemen die niet per se bij een groot publiek bekend zijn, en de aandacht zeker kunnen gebruiken. Tot dusverre heb ik een leuk lijstje van niet alleen boeken en tv-series, maar ook een paar audiodrama podcasts (een medium waarvan ik nauwelijk wist dat het bestond, tot voor een aantal maanden geleden).

Dit wordt de “hell yeah” serie. Ik kan niet wachten om al deze gave dingen met jullie te delen. 🙂