gewoon doorgaan·Nanowrimo·Talent en kristal·Talent en terreur

50K binnen, maar we blijven schrijven

NaNo-2015-Winner-Banner.jpg

Net zoals vorig jaar was 23 november de grote dag dat ik 50.000 woorden binnensleepte. Eigenlijk natuurlijk niet helemaal eerlijk, want het was niet 50K maar 110K – ik had in september en oktober al 60.000 woorden geschreven. Dus hoewel ik nu een prachtig winnersembleem heb, is het nog niet klaar.

Het verhaal is nog niet af; ik zit middenin de eindconfrontatie. 112K staat er nu op de teller – ik denk dat ik de 120-125K wel ga bereiken (eerst de eindconfrontatie afmaken, en dan het denouement nog… ja dat redden we wel).

Wat echt een absoluut record gaat zijn, en dus zal twee dingen zal betekenen: 1) Talent wordt langer dan de andere twee boeken, en 2) ik mag voor het eerst echt gaan schrappen in plaats van bijschrijven. Een compleet nieuwe ervaring!

Waarom is dit verhaal nu zoveel langer? Ik dacht eigenlijk dat ik gewoon veel te veel had zitten wauwelen terwijl ik het verhaal aan mezelf probeerde te vertellen, maar toen ik gisteren mijn man aan het updaten was van wat er allemaal in mijn plot gebeurd was, realiseerde ik me dat er stiekem best ambitieus veel de revue passeert. Misschien kunnen sommige scènes eruit, maar er gebeurt in ieder geval zat in het verhaal.

Vooral nu. Precies nu, zeg maar. Het is super spannend en intens en dramatisch op het moment, dus het is tijd om weer verder te gaan.

Ik ga weer schrijven. Wens me succes?

 

Algemeen·gewoon doorgaan·Nanowrimo·Talent en kristal·Talent en terreur·Uncategorized

nanowrimo dag 19

Het is heel gek. Toen ik begin september ging zitten om voor het einde van het jaar Talent en terreur volledig in de first draft uit te schrijven, wist ik dat het niet gemakkelijk zou worden. Ik had al een hele tijd niets écht nieuws meer geschreven; de afgelopen jaren hebben volledig in het teken gestaan van het herschrijven en redigeren van twee boeken die al jarenlang in eerdere versies hadden bestaan.

Talent en terreur was een idee dat zichzelf (met de subtiliteit van een blikseminslag) aan me presenteerde in de internationale trein tussen Brussel en Den Haag, eind maart dit jaar. Verder was er, behalve wat vage concepten die me wel leuk leken, nog helemaal niets. Dus ja, dat was weer even vanaf het nulpunt beginnen. Weer een first draft schrijven, terwijl hetgeen wat ik de afgelopen jaren gezien heb, vierde versies en vijfde versies na acht redactierondes met Cocky waren.

Dus dan moet je even terug naar de basis en jezelf vertellen dat je het natúúrlijk nog kan. Ja, de proza in die eerste versie is niet fantastisch; maar dat ben ik die het verhaal aan mezelf vertel, die is niet voor jullie. De discrepantie tussen Kelly die tegen zichzelf grotendeels dialogen en setups doet en Kelly die jullie een verhaal vertelt waar ze haar best op heeft gedaan om het zo mooi mogelijk te maken… die is best groot.

fe157e3c07a2fec9ea705900766efabb

De eerste tachtigduizend woorden van het verhaal schrijven, voelde als vechten tegen de bierkaai. Dat proces in dat plaatje boven (ik heb hem al eens eerder gepost) is geen grapje, zo ging het. En toen, ergens afgelopen weekend, toen ik de negentigduizend overschreed en eindelijk mijn einde in zicht had en al die ???SCREAMING?!?!! delen van mijn plot gehad had… toen begonnen dingen eindelijk op hun plaats te vallen. (Beetje jammer dat dat na 90K pas komt, maar liever laat dan nooit.)

Ik heb nu een goed gevoel over wat ik aan het doen ben; dat het verhaal verteld moet worden, en dat de logistieke/motivationele problemen die ik nu in de lijn van het verhaal zie, gemakkelijk opgelost kunnen worden. De ergste heuvel is genomen, nu wordt het een run naar de finish.

En die gaat heftig worden, want de climax van het verhaal is best heftig. Moet ook, als het ’t einde van een trilogie betekent, maar ja, het wordt bikkelen. Maar voor het eerst sinds ik met dit project begonnen ben, kijk ik er echt naar uit. Het gaat niet gemakkelijk worden, maar wel geweldig.

BRING. IT. ON. 😀

Nanowrimo wordcount update: 37K voor nanowrimo, 97K voor het verhaal in totaal. Als het goed is, ga ik de 100K vandaag of morgen halen en dat is toch ook wel weer een triomf. Ik heb ooit al eens, lang geleden, een 125K verhaal geschreven, maar dat was met een pauze van een half jaar ertussen. Ik heb nog nooit in één keer in een marathon sessie 100K in een keer geschreven. Dus hoera 😀

Nanowrimo·Schrijven·Talent en kristal·Talent en terreur

dit is wel moeilijk, hoor

Nee, niet Nanowrimo. Dat gaat inmiddels best aardig. Alle achterstanden die ik had, heb ik inmiddels ingelopen en ik zit na 15 dagen op een comfortabele 30K en een gemiddelde van 2K per dag. Ik heb volgende week de hele week vrij, dus alle tijd van de wereld om het verhaal af te schrijven; ik heb alles klaar staan voor de eindconfrontatie, dus de aankomende 20K gaat het lekker knallen. Qua schrijven gaat het stiekem toch best heerlijk op rolletjes, ookal is het overduidelijk een first draft en ben ik logistiek aan het goochelen om alles te laten lukken en de geloofwaardigheid op een hoog (genoeg) niveau te houden. Dat is niet moeilijker dan normaal.

Wat er moeilijk is, is dat dit boek letterlijk Talent en Terreur als werktitel heeft, en dat de belangrijkste thema’s zich centreren om dingen als: hoe ver ga je voor je vrijheid? ga je over lijken om een betere wereld te creëren? zou je over lijken gaan om een oorlog te voorkomen? wanneer ben je een moordenaar en wanneer ben je een vrijheidsvechter? tussen alle vechtende partijen, wie heeft er eigenlijk gelijk?

Mijn boek speelt zich voor een groot deel af bij een terroristische organisatie genaamd de Jonge Radicalen en die zijn geen lieverdjes. Nu is niemand dat, in deze wereld – en de oorlogszuchtigheid van de strijdende partijen is geen toeval ofzo. Het is eigenlijk een aanklacht tegen wat er op dit moment gaande is in de wereld. Haatzaaien, racisme, angst opwekken, terrorisme, de oorlog tegen terrorisme, corruptie… dat dus. Die thema’s kwamen in de vorige boeken al naar voren, maar komen tot een echt conflict in dit boek.

En dan zie je zulke dingen gebeuren als in Parijs en Beiroet en Syrië en dat klapt er toch wel keihard in, hoor.  Ik voel me er absoluut niet lekker bij en het zit me flink dwars.  (Genoeg dat ik echt ga twijfelen aan de titel van mijn boek, bijvoorbeeld. Kan dit wel? Is dit wel respectvol?) Ik ga in dit boek dus best heel diep in mijn eigen ideologieën en mijn hart, heel anders dan in Bloed en Scherven… en het is moeilijk. Maar ik voel wel dat dit verhaal verteld moet worden, dus ik zet het door. Ik hoop dat ik de intensiteit van mijn gevoelens en mijn hoop voor een betere wereld een beetje vorm kan geven, dat ik het op een integere manier aan jullie over kan brengen.

Vingers gekruist.

Nanowrimo·Schrijven·Talent en kristal·Talent en terreur

schrijfinstincten en het proces

Het meeste van mijn schrijfsels komen er tijdens Nanowrimo uit, wat betekent dat die verschrikkelijke ‘first drafts’ die de herstructurering van mijn plot maar half overleven, er doorgaans in één keer tijdens een schrijfmarathon van drie weken uitkomen. November is mijn schrijfmaand en de rest van het jaar ben ik aan het redigeren, herschrijven en aanpassen. Na dertien Nanowrimo ervaringen (en overwinningen) is het een soort Pavlov reactie geworden dat mijn inspiratie in het najaar begint te stromen en dat mijn motivatie in november een hoogtepunt bereikt.

Dat maakt Talent en Terreur dan direct een vreemde eend in de bijt, want die ben ik begonnen te schrijven in april/mei. Ik ben tot 27K gekomen, heb kritisch naar mijn plot gekeken, en heb het vervolgens door de plee getrokken. Hoewel ik heel blij was met bepaalde scenes en concepten, werkte de logistiek voor geen meter. Schrijven is schrappen, maar 27K schrappen doet PIJN. Het torpederen van je plot werkt nogal verlammend.

Daarna kwam daar de laatste redactie en de plotselinge release van Bloed en Scherven nog bovenop – dus de orde van alledag wist mijn verlamming maar moeilijk te verbreken. Maarja, met een beoogde releasedatum op Castlefest 2016 zit ik nu wel met een deadline. Daar komt nog eens bovenop dat ik vanaf november heel druk ga zijn met het lezen van alle verhalen voor Fantastels. Ik hoor van alle juryleden dat ik het werk dat komt kijken bij Fantastels jureren niet moet onderschatten, dus daar moet ik echt voldoende tijd voor inplannen.

En als je dan je first draft voor het einde van het jaar af wil hebben, dan blijft er nog maar best weinig tijd over. Dus eind augustus ben ik gaan zitten voor mijn plot en heb ik het geherstructureerd tot iets wat best heel aardig stond, en in september ben ik eerst die door-de-plee-gespoelde 27K gaan herschrijven tot iets wat bruikbaar was… en in oktober ben ik bezig gaan met volledig nieuw materiaal. Ik zit nu op 42K in totaal. Dat is verre van een slecht totaal, maar ik ben Nanowrimo gewend en ik voel me alsof ik langzaam schrijf – iedere avond dat ik niet schrijf voel ik me schuldig, alsof ik aan Nano meedoe. Ugh!

Het is oktober, vertel ik mezelf constant. Het is niet Nanowrimo; ik doe dit jaar niet mee want ik ben bezig met een bestaande roman. Als een echte schrijver met echte deadlines. Nano is helemaal geen ding dit jaar. Ik kan steady as she goes schrijven, zolang ik aan het einde van het jaar maar grofweg 90-100K op papier heb staan. En met het tempo waarop ik ga, is dat gemakkelijk te behapstukken. (Ik heb in november zelfs nog een week vrij genomen om gewoon lekker te kunnen schrijven).

Maar die instincten, hè, die willen harder, rennen, vliegen, knallen! Stom is dat.

42K dus, en dan maar verder. Misschien moet ik me toch maar aanmelden aan Nanowrimo, om die instincten ook hun lolletje te geven. Wat vinden jullie?

Algemeen·Schrijven·Talent en terreur

tijd om te schrijven

Het is hier alweer even stil, sorry daarvoor! Er is erg weinig te rapporteren op het moment. Zilverbron is op het moment druk bezig met het nazoeken van documentatie en papierwerk, dus over de releasedatum van Bloed en scherven kan ik helaas nog weinig vertellen. We staan ook niet op Keltfest met de Zilverspoor/bron tent, dus voorlopig wordt dat niet face-to-face bijkletsen. Het voordeel hiervan is, dat het me wel meer tijd geeft om te schrijven.

Want ja, in de tussentijd ben ik druk bezig met het schrijven aan boek 3, Talent en terreur, en dat gaat lekker. Ik ben op het moment de 20.000 woorden net voorbij, wat niet slecht is voor even ruim een maand werk. Tenminste, dat is wat ik mezelf vertel. Stiekem is het namelijk best zwaar om weer met een eerste versie bezig te zijn. Vooral als het laatste wat je deed een zesdeversie-redigeer-ronde was, en je nu met een eersteversie-schrijfsel aan het stoeien bent. Blijkt dat je schrijfsels echt beter worden in de redactie, wie had dat gedacht 😉

Daarbij opgeteld ben ik niet het soort schrijfster dat haar plot compleet uitplant en dan pas gaat schrijven. Ik heb concepten en plotpunten en ideeën die ik bedenk, thema’s en de climax van het verhaal die ik uitwerk, en natuurlijk de personageontwikkeling die ik uitschets… en dan… dan knal ik het op papier en zie ik wat werkt, en wat niet. Dat betekent wel dat ik het verhaal meestal zo’n ruwweg vier keer volledig overhoop haal, herschrijf en het plot herstructureer, voordat jullie het uiteindelijke product te zien krijgen.

Dat klinkt best prima, totdat je je realiseert dat het gemiddelde schrijfproces voor mij, aan mijn kant van het boek, er ongeveer zo uitziet:

fe157e3c07a2fec9ea705900766efabb
geen idee van de source van dit plaatje, ik heb hem oorspronkelijk van tumblr af

En dat is best bikkelen, zoals je waarschijnlijk wel begrijpt.;)

Maar het is ook superleuk! Het creatieve ontdekkingsproces is net zo gaaf als dat het frustrerend is. Soms moet je gewoon even door het ????? deel heen om een goed nieuw idee naar boven te halen en dan weer op een wat vastere fundering te kunnen doorschrijven. En dat wéét ik, maar soms blijft het wel moeilijk. Tegelijkertijd ben ik wel ongelofelijk blij dat ik weer tijd mag doorbrengen met mijn personages (op het moment heb ik een toptijd met mijn amusement over de manier waarop Seamon en Valeria elkaar constant irriteren :D). Ik heb zo’n woeste liefde voor al mijn babies, en ik kan niet wachten om Morgan en Paris beter te leren kennen. Dus; ik spreek jullie later… ik ga verder schrijven! 🙂

Algemeen

de onbetrouwbare verteller – of waarom ik graag ik in de ‘ik-vorm’ schrijf

Laten we het meteen maar ter tafel gooien: ik ben dol op verhalen die in de ik-vorm geschreven zijn, en ik vind het fijn om ze te schrijven. Ik weet dat niet iedereen het zo ziet; ik heb wel vaker discussies met mensen die het gewoon niet prettig vinden lezen, en dat snap ik.

Verhalen in de ik-vorm limiteren de visie op de wereld, omdat je minder gemakkelijk van perspectief kunt wisselen en je gedwongen bent om te luisteren naar de hoofdpersoon. Kan je je niet vinden in de ‘stem’ van het hoofdpersoon, dan kan je net zo goed het boek wegleggen, want dan ga je je het hele boek lang irriteren. (Mijn man had dit bij ‘Kushiel’s Dart’ van Jacqueline Carey. Hij kon Phèdre’s stem niet hebben en knapte binnen twintig pagina’s af, terwijl ik juist genoot van haar rijke beschrijvingen. Gemiste kans voor hem, zou ik zeggen, want het is een fantastisch boek, maar we dwalen af).

Een van de redenen waarom ik de ‘ik-vorm’ leuk vind om te lezen en te schrijven is omdat je opeens veel dichter bij de hoofdpersoon staat. Het is waanzinnig intiem om een directe connectie met iemand’s directe gedachten te hebben. Ik geniet van die intimiteit, maar ik geniet nog veel meer van het feit dat je kan spelen met het concept onbetrouwbare verteller. Want iedereen kijkt door zijn eigen denkraam naar de werkelijkheid. Iedereen heeft een gekleurde perceptie. Iedereen beïnvloedt zijn eigen wereldbeeld en herinneringen. Ik vind het leuk om te kijken (en te speculeren) hoe ver dit beeld van de hoofdpersoon afligt van de realiteit.

Er zijn verschillende voorbeelden hiervan te benoemen maar misschien is het leuk om hiervoor naar “Stof en Schitteringen” te kijken. Een mooi voorbeeld is Joy en hoe zij Seamon ziet. Vanaf het allereerst moment dat ze hem ziet – verre van nuchter – wordt ze verliefd op hem. Joy heeft flink wat persoonlijke baggage van genegeerd worden en behoefte hebben aan aandacht en liefde, dus ze focust zich ongelofelijk op Seamon. Ze projecteert een beeld op hem van ‘haar mooie jongen’ die hij eigenlijk helemaal niet is. Seamon heeft zijn eigen problemen en trauma’s die hij met zich meesleept en laat zich haar aandacht dankbaar aanleunen, dus dat beeld van perfectie zal hij nooit waarmaken. Maar omdat we in Joy’s hoofd zitten, lijkt het alsof het zo moet zijn, alsof het iets goeds is. Dat is het niet. Die relatie begint op compleet verkeerde voet, en daarna zitten ze aan elkaar vast. Of ze het ook samen op de lange termijn zouden redden is een hele interessante vraag waar ik nog steeds niet over uit ben.

Dat gezegd hebbende, is limited third person point of view ook een manier om de onbetrouwbare verteller toe te passen. George R. R. Martin is hier bijvoorbeeld een meester in; omdat zijn derdepersoon zo gelimiteerd is in de hoofdstukken, kan hij waanzinnig goed spelen met zulke contrasterende perspectieven, ze tegenover elkaar zetten, en de lezer laten kijken wat hij of zij de echte waarheid vindt.

En het allermooiste voorbeeld van de onbetrouwbare verteller die ik ken, is wel het verhaal van Cloud Strife in Final Fantasy 7. Ik ben FF7 nu voor het eerst in veertien jaar aan het herspelen en ik ken het verhaal nu natuurlijk, dus het is nu zo mooi om te ontdekken waar de gaten in zijn verhaal blijken te zitten (en hoe Tifa erop reageert – die de waarheid wel kent, maar aan zichzelf begint te twijfelen)… ik weet nu de waarheid. De game is in de re-play eigenlijk nog leuker dan het voor de eerste keer spelen. Man, wat ben ik aan het genieten!

De onbetrouwbare verteller geeft je de mogelijkheid om te kunnen speculeren over de werkelijke waarheid van het verhaal, terwijl die met een betrouwbare verteller veel meer als een klaar klontje gepresenteerd wordt. En daarbij is de ik-vorm is de meest intense manier van onbetrouwbaar vertellen. Ik vind het dus heerlijk, maar ik kan me voorstellen dat het niet voor iedereen is. Wat vinden jullie?

Algemeen·Stof en Schitteringen

schrijven met een handicap

Misschien hebben jullie het al op mijn auteurspagina zien staan, maar ik schrijf met een handicap. Het is een wat minder bekende handicap, maar eentje die voor mij een aspect van beschrijven toch wel een uitdaging geeft: ik ben anosmisch. (Voor degenen die niet weten wat het is: ik kan niet ruiken.) Het is niet helemaal duidelijk of ik ermee geboren ben, of dat de oorinfectie die ik zo rond mijn tweede/derde jaar opliep mijn reukzin de das om gedaan heeft, maar het feit is dat ik dus niet kan ruiken en me ook niet kan herinneren hoe het is om te ruiken.

In het dagelijks leven is dit niet heel erg een probleem. We koken thuis elektrisch (geen gas dus), en ik heb een man en hond met een prima reukzin, dus ik kom mijn leven prima door. Ik eet met veel plezier, want ik houd van eten, maar ik zal ongetwijfeld veel minder proeven dan jij aangezien (blijkbaar) heel veel van de smaak in je neus al gebeurt. Ik kan heel slecht thee smaakjes onderscheiden (tenzij het zoethout, citroen of munt bevat), en als je me yoghurt toetjes voorschotelt, weet ik welke ik lekkerder vind en dat het fruitig is, maar ik zal de framboos en de aardbei niet onafhankelijk van elkaar kunnen benoemen. Ik geniet bijvoorbeeld dan wel weer ontzettend van de textuur van goeie mozzarella en vanille.

Maar ik zal nooit weten hoe de zee ruikt (ik kan hem wel op mijn lippen proeven, het is zout, als je op het strand bent), waarom mensen zo kicken op verse koffie, brood, gemaaid gras, de geur van mijn huis, mijn man, of zelfs mijn hond. Want is er wat aan te doen? Nee dus.

Als ik geuren beschrijf, ben ik altijd doodsbang dat de lezer het merkt. Het is iets wat ik bewust moet inlassen, omdat het voor mij zo’n non-iets is, ik maak het niet mee.

Een groot deel van de reden dat Joy geen groot magiegebruiker is in Stof en Schitteringen is een reflectie van ik in het echte leven: als mijn man door alleen aan mijn haren te ruiken prompt weet dat ik de shampoo van mijn vriendin gebruikt heb toen ik bij haar sliep, dan is dat magie voor mij. Jullie kunnen allemaal magie, en ik niet. Het is een talent, een vaardigheid, die ik gewoon niet bezit en waar ik me heel slecht een voorstelling van kan maken. Joy’s schouderophalen over ‘dat kunnen jullie, en voor mij is het niet zo boeiend dus ik leef er wel omheen’ is mijn eigen levenshouding. Dit is een schril contrast met het verdriet en de depressie die zowel Seamon als Sirka ervaren als ze afgesneden worden van hun talenten. In Bloed en Scherven wordt er heel mooi beschreven dat Joy gewoon geen idee heeft van wat ze mist:

“De hulpeloosheid die ik nu ervaar, dat gevoel van afgesneden zijn van de realiteit, van gehandicapt zijn, incompetent zijn, van niets kunnen controleren, alles maar laten gebeuren… dat is haar leven. Dat is haar normale wereld. En ik ga eraan kapot, want ik weet wat ik verloren heb.”

Er zijn natuurlijk andere redenen, verhaaltechnische redenen, waarom ik expres van Joy geen talent heb gemaakt; maar dit is de belangrijkste. Omdat jullie geen idee hebben van de magie die jullie bezitten. 🙂

Fantastels·Schrijven

fantastels verhalenwedstrijd 2013

2014-04-06 22.03.03“En hoe voel je je nu?” vragen mensen me. “Had je het verwacht?”

Ik kan iedereen maar met een hele grote grijns aanstaren. Nee, ik had het niet verwacht. “Roze Water” als winnaar van Fantastels 2013? Als je me dat vorige week gezegd zou hebben, had ik je waarschijnlijk lachend weggewuifd. Ondanks dat ik na het schrijven erg blij was met de emotionele punch en het morele dillemma in het verhaal, had ik na het herlezen van de week opeens flinke twijfels. Er zaten echt nog wel wat slordigheidjes in; of in ieder geval zinnen die ik beter had kunnen schrijven. Het concept was heel gaaf, maar ik vond dat ik de uitwerking nog wel had kunnen verbeteren. Ik had eigenlijk gewoon nog een paar weken nodig gehad, maar het idee en de moed om het uit te schrijven kwamen maar heel kort voor de deadline.

Dus wat had ik verwacht? Ik hoopte top 50. “Getij” deed het vorig jaar ook ongeveer op die hoogte. Dit verhaal was beter, maar de concurrentie was ook moordend. 145 ingestuurde verhalen! Mijn Zilverbron collega’s Robert Bijman en Mara van Ness hadden verhalen ingestuurd, en Corina Onderstijn ook. Ik had de verhalen van Corina en Mara zelfs nog proefgelezen. (Corina’s verhaal was mijn favoriet. Niemand doet subtiele sfeerschetsen zo goed als zij).

En toen kregen we weer die zenuwslopende uitreiking, waarin met iedere slide van namen die langskomt waar jij niet tussen staat, je hartslag oploopt. Tegen de tijd dat we de tweede ronde bereikten en dus al 120 mensen achter ons gelaten hadden, schoot mijn hartslag weer boven de 150. Toen we de top 10 bereikten stierf ik duizend doden. En dan het gevoel van toen ik de achtste en de zevende plaats voorbij ging… verbetering van de vorige twee keren. In 2011 werd ik achtste, in 2012 werd ik zevende. En toen nummer zes, nummer vijf, nummer vier… toen was er alleen nog maar ongeloof en die woeste hoop en een “het zal toch niet…”

Toen Gerard van den Akker de nummer twee aankondigde en begon iets te zeggen over “Subtiliteit” en iets van een vloek, toen wist ik het. Dat was Corina’s verhaal, ik herkende de concepten en dat betekende dat ik de winnaar was.

Het staat er toch echt op die bokaal. Fantastels 2013, 1e prijs, Kelly van der Laan, Roze Water.

En wat een mooie bokaal! En de eer, knuffels van iedereen, trillende handen terwijl ik foto’s maakte van mijn bokaal, enthousiaste reactie van Cocky en Zilverbron… zulke lieve reacties via social media… wauw.

Ik leef in een droom, mensen. Mike Jansen, de winnaar van vorig jaar, wist me te melden dat de roes hiervan een week of twee duurt.

Da’s prima. Over twee weken komt “Stof en Schitteringen” uit. Ik hou deze high voorlopig nog wel even vast, hihi….